De geinterviewde is geboren in Nederlands-Indie. Hij werd tweemaal geinterneerd in de Werfstraat gevangenis in Soerabaja. Hij vertelt over de wreedheden tijdens de bersiap periode. Na zijn bevrijding ging de geinterviewde bij de Civiele politie. Hij zinde op wraak. In 1946 ging hij studeren in Nederland en hierna aan het werk in Bandoeng. Hij vocht actief met de APRA troepen mee en vluchtte in 1950 naar Nieuw Guinea. Hij ging als vrijwilliger in het Korea Bataljon. Hij vertelt over het gebied waar hij ingezet werd en de conflicten die ontstonden. De militairen waren onderling keihard. In Nederland verbleef hij in het ziekenhuis. Hij miste Korea en keerde in 1953 weer terug. Hij was niet blij met het ontvangst bij terugkeer in Nederland. De geinterviewde heeft last van traumas en noemt zichzelf beschadigd. Het kameraadschap onder de militairen is heel belangrijk geweest. Hij mist zijn kameraden uit de diensttijd in Korea.