Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase Breedeweg te Groesbeek, gemeente Berg en Dal (GD) Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase Breedeweg te Groesbeek, gemeente Berg en Dal (GD)

Laagland Archeologie heeft in maart 2022 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Grafwegen-St. Antoniusweg-Kampheideweg (deelgebied 1) en de Knapheideweg-2e Colonjes (deelgebied 2) te Groesbeek Breedeweg. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de voorgenomen maatregelen voor de aanpak van wateroverlast in en rondom de kern van Breedeweg. Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd. Op basis van het bureauonderzoek bevindt deellocatie 1 zich op de lage flanken van stuwwal en smeltwaterwaaiers, die zijn afgedekt door dekzand/löss met oud bouwlanddek. Het bodemtype bestaat dan ook uit tuineerdgronden die karakteristiek zijn voor oude bouwlanden. Deellocatie 2 ligt op een uitloper van de stuwwal van Nijmegen, ongeveer ter hoogte van een smeltwaterdal. Deelgebied 2 bestaat geheel uit poldervaaggronden met zandige leem in situ met hydromorfe kenmerken. Op basis van archeologische resten en het historisch kaartmateriaal is de archeologische verwachting hoog voor de perioden Laat-Paleolithicum tot Nieuwe tijd op deellocatie 1. Op basis van het historisch kaartmateriaal is de archeologische verwachting voor de Nieuwe tijd specifiek hoog voor het noordelijk deel van deelgebied 1, waar een erf lag. De archeologische verwachting voor deelgebied 2 is hoog voor de perioden Laat-Paleolithicum tot Romeinse tijd. Omdat het plangebied in de Nieuwe tijd voornamelijk deel uitmaakte van een heidegebied is de archeologische verwachting middelhoog voor de Late Middeleeuwen tot Nieuwe tijd. Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zonodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen. Op deellocatie 1 zijn voornamelijk tuineerdgronden aangetroffen met een dikke A-horizont bestaande uit voornamelijk twee of drie subhorizonten met alom houtskoolspikkels in de oude akkerlaag en/of oude cultuurlaag. Verder is in een aantal boringen wat houtskool aangetroffen in de zandige leemondergrond. Verder is in boring 13 mogelijk een spoor uit de Nieuwe tijd aangetroffen en in boring 18 een spoor uit de Middeleeuwen tot Nieuwe tijd (een greppel met twee vullingen, afgedekt met een dikke A-horizont, die met vier subhorizonten mogelijk de nazak van deze greppel representeert. Op deellocatie 2 is een matig dikke tot dikke A-horizont aangetroffen met in twee van de vijf boringen enkele houtskoolspikkels. Verder is een enkele houtskoolspikkel aangetroffen in de zandige leemondergrond van boring 33. Op beide locaties kan de hoge archeologische verwachting worden gehandhaafd. Wel valt op dat deellocatie 1 in ieder geval in de Middeleeuwen en Nieuwe tijd een intensiever landgebruik heeft gehad. Deellocatie 1 moet ook in eerdere perioden een intensief landgebruik gekend hebben. In ieder geval waar oude cultuurlagen zijn aangetroffen. Deellocatie 2 was begin 19e eeuw nog in gebruik als heide. In vroegere perioden waren deze gronden vaak in gebruik als bouwlanden, die vanwege de afname van de bodemvruchtbaarheid op enig moment verlaten zijn. Om die reden geldt voor deellocatie 1 een hoge archeologische verwachting voor alle perioden vanaf het Laat-Paleolithicum, terwijl voor deellocatie 2 een hoge archeologische verwachting geldig is vanaf Laat-Paleolithicum tot IJzertijd/Romeinse tijd en een middelhoge archeologische verwachting vanaf de Vroege Middeleeuwen.
Op basis van de onderzoeksresultaten wordt nader archeologisch onderzoek geadviseerd conform protocol 4003 IVO (landbodems). Gelet op de te verwachten prospectiekenmerken en prospecteerbaarheid van een eventuele vindplaats wordt geadviseerd dit vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek conform de KNA Leidraad Inventariserend Veldonderzoek Deel: Proefsleuvenonderzoek (IVO-P). De implementatie van dit advies is in handen van de gemeente Berg en Dal, hierin vertegenwoordigd door de dhr. Willem Tielen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z9v-cre9
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-74-395v
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:256311
Provenance
Creator Laagland Archeologie VOF
Publisher Laagland Archeologie
Contributor Gelderland; Laagland Archeologie VOF
Publication Year 2022
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; DANS License; https://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format excel xml; geodata file; pdf portable document format
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.945 LON, 51.755 LAT); Gelderland; Berg en Dal; Groesbeek; Breedeweg; 46B (kaartblad)