Synthegra B.V. heeft in opdracht een karterend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de J. Kammingakade 34 te Wildervank. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen realisatie van een bewaarschuur.
De oppervlakte van de toekomstige bodemverstoring met betrekking tot de bewaring bedraagt 1800 m2 binnen een onderzoeksgebied van 6700 m2, tevens wordt er wegverharding aangebracht. De verstoringsdiepte is inmiddels vastgesteld. Het maaiveld wordt met 60 centimeter opgehoogd waarin alle wegverharding en infrastructuur wordt aangelegd. Onder de bewaring komt een kelderruimte van 1,2 m beneden dat peil. (dus 60 cm beneden huidig maaiveld).
Op basis van het gespecificeerde verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek is aan de hand van de Leidraad Inventariserend Veldonderzoek een karterend booronderzoek volgens methode A4 gezet, het betreft een 8x10 meter grid met een boor met een diameter van 15 centimeter waarvan het opgeboorde materiaal gezeefd dient te worden over een zeef met een maaswijdte van 3 millimeter. Hiermee kunnen middelgrote tot grote vindplaatsen met een lage tot hoge vondstdichtheid uit het Paleolithicum en Mesolithicum aangetoond worden. Aangezien het plangebied circa 1100 m2 groot is, zijn verspreid over het plangebied in totaal 16 boringen gezet.
Er zijn slechts een drietal boringen aangetroffen waarin ook bodemvorming aanwezig was. De spreiding van de profieltypen laat zien dat er een onregelmatige verdeling is binnen het plangebied. Hierdoor is een beeld ontstaan van een golvend dekzandlandschap dat grotendeels geëgaliseerd is. Dit sluit aan bij de waarnemingen ten noorden van het plangebied waar op kleine dekzandkopjes archeologische resten zijn aangetroffen. Binnen het onderhavige plangebied zijn echter geen archeologische resten aangetroffen.
Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, en bevinden zich in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond. Tijdens het booronderzoek zijn geen archeologische resten of indicatoren aangetroffen in deze horizonten. Daarom kan de verwachting om archeologische waarden uit de perioden paleolithicum en mesolithicum aan te treffen voor het plangebied naar laag worden bijgesteld.
