Laagland Archeologie heeft in september 2022 een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd op een perceel gelegen aan de 5e Morigerlaan te Blijham. Het onderzoek vond plaats in verband met een bestemmingsplanwijzing in verband met toekomstige nieuwbouw. Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd. Op basis van het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied ligt op een zandrug van verspoelde dekzanden, waar bewoning kan hebben plaatsgevonden tot aan de veengroei, die vóór 1.500 v. Chr. het plangebied bedekte. De zandkoppen zijn vervolgens ontgonnen in de Nieuwe tijd en toen weer bewoond geraakt. Het archeologisch niveau is in beide gevallen de top van het dekzand. Door het gebruik van de grond als akkerland is de top van het Pleistocene zand vermoedelijk verploegd. Eventuele archeologische resten zullen bestaan uit grondsporen die zich onder de bouwvoor in de intacte bodemlagen kunnen bevinden. Het verkennend booronderzoek heeft tot doel de bodemopbouw te bepalen en eventuele kansrijke archeologische niveaus te onderscheiden. Hiertoe zijn verspreid in het toegankelijke deel van het plangebied acht verkennende boringen gezet. Bij het verkennend booronderzoek zijn in de noord- en zuidzijde van het terrein slecht ontwikkelde veldpodzolbodems aangetroffen, gekenmerkt door dunne inspoelingshorizonten. Roestvlekken en verbruining direct onder deze bodems duiden op sterk wisselende grondwaterstanden. Centraal op het terrein zijn veenresten aanwezig. De bodemkundige condities lijken ongunstig te zijn voor langdurige bewoning, uitgezonder puntlocaties in de noord- en zuidzijde. De archeologische verwachting van het plangebied wordt laag geacht. Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt geadviseerd om geen archeologisch vervolgonderzoek in het uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor het aspect archeologie. De implementatie van dit advies is in handen van de bevoegde overheid, de Gemeente Westerwolde, geadviseerd door het Libau. Tot op heden is er geen reactie van de gemeente ontvangen. We gaan ervan uit dat de gemeente het advies heeft overgenomen. Mochten tijdens toekomstige werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed).