Op 18 februari 2020 voerde Antea Group Archeologie een archeologische begeleiding uit aan de Hereweg en omgeving te Bierum, in de gemeente Delfzijl. De aanleiding voor dit onderzoek is de aanleg van laagspanningskabels aan de Kerkstraat, Borgsingel, Bakkersstraat, Doctor Poelmanweg en de Hereweg. Het plangebied is onderdeel van bestemmingsplan Bierum, Losdorp, Godlinze. Voor het noordelijke gedeelte van de Kerkstraat en de kruising met de Doctor Poelmanweg is een ‘dubbelbestemming: waarde - archeologie 3’ van kracht. Voor verreweg het grootste gedeelte van het tracé geldt een ‘dubbelbestemming: archeologie – waarde 2’. Dit terrein is de dorpskern van Bierum, waarvan de bodem goed geconserveerde sporen van drie afzonderlijke, aan elkaar grenzende dorpswierden bevat.1De open ontgraving die archeologisch werd begeleid vond plaats in vier werkputten, waarvan twee zich buiten het oorspronkelijk geplande tracé bevonden (werkput 3 en 4). De afmetingen van de werkputten bedroegen elk zo’n 1,5 x 1,5 m op een maximale ontgravingsdiepte van 1,2 m. De werkputten bevonden zich in het trottoir van de Kerkstraat en de Borgsingel. De werkzaamheden voor dit project vonden plaats conform de KNA, versie 4.1, protocol 4004 en voldeden aan de voorop gestelde eisen in het Programma van Eisen (PvE). De drie ophogingslagen die onder de (sub)recente wegverhardingen en wegverbeteraars zijn aangetroffen stammen op zijn vroegst uit de late middeleeuwen, maar zijn waarschijnlijk jonger, vanwege de beperkte diepte tot waar is gegraven (tot zo’n 1.20 m beneden het maailveld). Er is roodbakkend en tinglazuur aardewerk aangetroffen waarmee de aangetroffen gelaagdheid (globaal) kon worden gedateerd in een periode van 1300 tot 1800. De wierdelagen die zijn aangesneden, waren vuil tot zeer vuil en donkergrijs van kleur, ook was er aardig wat afvalmateriaal in aanwezig.. Vuile ophogingslagen zijn over het algemeen een indicatie voor geleidelijke ophoging. In twee gevallen leek vuile grond en schone (natuurlijke) ondergrond in één pakket te zijn opgebracht, in korte tijd. Dit geldt voor de lagen S1001 en S1002. S1003 toonde wel de typische homogene samenstelling van een vuile wierdelaag, die vermoedelijk over langere tijd is ontstaan. Het uitgevoerde onderzoek betreft een opgraving, wat het einde betekent van de AMZ-cyclus (bijlage 2). Derhalve zijn geen nadere adviezen of waarderingen te geven. Hoewel uit onze steekproef blijkt dat de bodem veelal verstoord is in de eerste tientallen centimeters onder het maaiveld, blijkt dat wierdelagen tot de nieuwe tijd en late middeleeuwen goed geconserveerd zijn. Op basis van eerder onderzoek is de verwachting dat zich daaronder goeddeels intacte ophogings- en bewoningslagen uitstrekken die mogelijk terug gaan tot de vroegste bewoningsperiode van de wierde, aangezien de oudste sporen van bewoning in de buurt van het onderhavige plangebied zijn aangetroffen.
