Adaptief GroepsOnderwijs 12-16 (AGO 12-16, SVO-project)

DOI

Het doel van dit onderzoek was de ontwikkeling en evaluatie van een wiskunde curriculum, bedoeld voor heterogene groepen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Wiskunde curricula houden doorgaans weinig rekening met de verschillende begaafdheden en capaciteiten van leerlingen in heterogene klassen. Om in deze situatie verandering te brengen, werd een wiskunde curriculum met adaptieve kwaliteiten ontwikkeld.Het project draagt de naam Adaptief GroepsOnderwijs 12-16 (AGO 12-16); de cijfers verwijzen naar de beoogde leeftijdsgroep). Het evaluatieonderzoek verliep in twee fasen.Gedurende de eerste fase werd het nieuw ontwikkelde materiaal gebruikt in twee scholen, waarbij de nadruk lag op de uitvoerbaarheid van het materiaal. Ervaringen opgedaan tijdens de implementatie van het curriculum leiden tot verbeteringen van het materiaal.In de tweede fase van het project lag de nadruk op de effectiviteit van het curriculum. Het aantal scholen dat deelnam aan het onderzoek werd uitgebreid. In de experimentele of project conditie namen vier scholen deel (met negen leraren en vijftien klassen) en in de vergelijkingsconditie waren dat twee scholen (met vier leraren en acht klassen). In het onderzoek waren 572 leerlingen betrokken. De leraren in de project conditie ontvingen een training in het omgaan met het nieuwe materiaal. Leraren in de vergelijkingsconditie werkten met een bestaande methode op de voor hen gebruikelijke wijze.Het AGO-model, dat ten grondslag ligt aan het nieuwe wiskunde curriculum, combineert aspecten van coöperatief leren en adaptieve instructie. Het model bevat de volgende zes fasen, die in het onderzoek werden afgesloten met een eindtoets.Fases van het AGO-model:1. Klassikale introductie2. Samenwerken in kleine heterogene groepen aan de kern3. Diagnostische toets4. Alternatieve leerroutes afhankelijk van resultaten op de diagnostische toets. Deze verschillende routes zijn:a) individueel werk met de mogelijkheid andere leerlingen te raadplegen en te helpenb) het werken in een remediërende groep, die begeleid wordt door de leraar5. Individueel werk in heterogene groepen met de mogelijkheid elkaar te raadplegen en te helpen6. Klassikale afsluiting en evaluatieEen bestaande wiskunde methode werd qua fasering aangepast volgens het AGO-model. Het onderzoeksdesign is te typeren als een pretest-posttest design. Vier scholen met 15 klassen voerden het nieuwe curriculum uit, terwijl twee scholen met 8 klassen functioneerden als controlegroep. De leraren uit de controle-conditie werkten met de bestaande methode op de voor hen gebruikelijke wijze. De wiskundige inhoud van beide curricula was exact identiek. De belangrijkste veronderstelling die aan het onderzoek ten grondslag ligt, is dat de uitvoering van het experimentele curriculum leidt tot betere leerresultaten.

Het doel van dit onderzoek is de toetsing van een theoretisch model voor gedifferentieerd wiskundeonderwijs: het AGO-model. De vraagstelling van het onderzoek is: leidt onderwijs dat is gerealiseerd volgens de kenmerken van het AGO-model tot significant betere leereffecten (cognitief en affectief) dan onderwijs dat niet volgens de AGO-kenmerken is opgezet?Het onderzoek is uitgevoerd in de tweede klassen van zes scholen voor voortgezet onderwijs. Er waren in totaal 23 klassen en 572 leerlingen in het onderzoek betrokken. Het AGO-model bleek uitvoerbaar in de klassenpraktijk. AGO-leerlingen blijken betere cognitieve resultaten te boeken dan hun tegenvoeters in de vergelijkingsscholen. Hiermee is de hoofdhypothese bevestigd. De effect size is .68 en conditie (AGO versus controle conditie) verklaart 6 procent van de variantie bovenop de variantie die de voortoets verklaart. Er is geen effect van AGO op de attitude van de leerlingen. Het gemiddelde niveau van wiskundige begaafdheid in de klas en de feitelijk bestede tijd aan wiskundeonderwijs in de klas blijkt van invloed op de leerprestaties van individuele leerlingen. Groepswerk heeft een versnellend effect op de leerresultaten. Een onverwachte uitkomst van het onderzoek is dat het werken met een remediërende groep een negatief effect heeft op de leerresultaten.AGOMAT08N572.por en AGOMAT08N572.dta zijn t.b.v. duurzame opslag gegenereerd door een DANS datamanager uit het bestand AGOMAT08N572.sav, wat door deponeerder is aangeleverd.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xr5-rsxb
Metadata Access https://ssh.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-xr5-rsxb
Provenance
Creator J. Terwel; P.G.P Herfs; E.H.M Mertens; J.C. Perrenet
Publisher DANS Data Station Social Sciences and Humanities
Contributor J. Terwel; Funding Agency: Instituut voor Onderzoek van het Onderwijs (SVO)
Publication Year 2015
Rights DANS Licence; info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; https://doi.org/10.17026/fp39-0x58
OpenAccess false
Contact J. Terwel (Vrije University Amsterdam)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/tab-separated-values; application/zip; application/octet-stream
Size 121593160; 384399; 410651; 286676; 305465; 38843; 1041; 1567
Version 2.1
Discipline Agriculture, Forestry, Horticulture, Aquaculture; Agriculture, Forestry, Horticulture, Aquaculture and Veterinary Medicine; Life Sciences; Mathematics; Natural Sciences; Social Sciences; Social and Behavioural Sciences; Soil Sciences