Herinrichting Geleenbeek Corio Glana, Highlight 8, gemeente Nuth, archeologisch onderzoek: proefsleuvenonderzoek en een archeologische begeleiding van de graafwerkzaamheden

In opdracht van Waterschap Roer en Overmaas (nu Waterschap Limburg) heeft RAAP in de herfst van 2016 en de winter van 2017 een archeologische begeleiding en kleinschalig proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in het kader van het project ‘Herinrichting Geleenbeek Corio Glana, Highlight 8’ in de gemeente Nuth.

Het doel van het onderzoek was het vaststellen van de archeologische waarde van het terrein. Hiertoe was het noodzakelijk inzicht te krijgen in de precieze aard en omvang van de vindplaatsen binnen de horizontale en verticale begrenzingen van het plangebied. In het verlengde daarvan is in kaart gebracht wat de consequenties zijn voor de toekomst . Zijn de archeologische vindplaatsen behoudenswaardig, en, zo ja, hoe kunnen deze worden beschermd?

Tijdens het onderzoek zijn verspreid over het plangebied vijf vindplaatsen aangetroffen: - Vindplaats 1 ligt in het noorden van het plangebied en bestaat uit een concentratie van nederzettingsafval uit het Midden-Neolithicum, de Late IJzertijd/Romeinse tijd en mogelijk ook de (Volle) Middeleeuwen. De concentratie is aangetroffen aan de rand van de Bissebeek of een oude meander van de Geleenbeek. - Vindplaats 2 bevindt zich eveneens in het noorden van het plangebied en bestaat uit een duiker opgetrokken uit zandsteen en een sloot die beiden tot een netwerk van sloten hebben behoort die de visvijvers van Hoeve Terlinden met de Geleenbeek verbond. - Vindplaats 3 is aangetroffen aan de uiterste rand van een kleine kop/lichte glooiing in het landschap ten oosten van de Geleenbeek in het zuiden van het plangebied. De vindplaats bestaat uit een cultuurlaag met materiaal uit het Midden-Neolithicum en de Late IJzertijd/Romeinse tijd. Grondsporen zijn er niet aangetroffen, maar deze liggen naar alle waarschijnlijkheid hoger op de glooiing. - Vindplaats 4 ligt op ongeveer dezelfde plaats als vindplaats 3 en bestaat uit een reeks (paal)kuilen en een greppel die mogelijk hebben toebehoord aan een watermolen waar graan is gemalen. Op basis van het vondstmateriaal kan deze molen in de Volle Middeleeuwen worden gedateerd. - Vindplaats 5 bevindt zich ongeveer 200 meter ten noorden van vindplaatsen 3 en 4. Het gaat hier om een waterput die op basis van hout aangetroffen in de bovenste vullingen van de put gedateerd kan worden tussen 1422 en 1452. Het hout heeft behoord tot een bewerkte paal van elzenhout die mogelijk is gebruikt om de kwel te bevorderen. De put is slechts zeer beperkt opgegraven en er is daardoor geen beschoeiing aangetroffen. Naar alle waarschijnlijkheid is deze echter nog wel bewaard op grotere diepte. Op basis van een boring kan gesteld worden dat de put een diepte heeft van circa twee meter onder het vlak en dat hij door een veenlaag is gegraven tot in het onderliggende zand.

Op basis van de onderzoeksresultaten wordt het volgende advies gegeven: - Vindplaats 1 kan worden aangemerkt als niet behoudenswaardig. - Vindplaats 2 is inmiddels opgegraven. - Vindplaatsen 3 en 4 kunnen worden aangemerkt als behoudenswaardig. - Vindplaats 5 is in-situ bewaard en kan worden aangemerkt als behoudenswaardig.

Naast het aanmerken van vindplaatsen 3 tot en met 5 als behoudenswaardig wordt tevens geadviseerd om de lichte glooiing waarop vindplaatsen 3 en 4 liggen aan te merken als gemeentelijk monument. De kans is namelijk erg groot dat op de hoogste delen van deze glooiing nog intacte (bewonings)resten uit het Midden-Neolithicum en de Late IJzertijd/Romeinse liggen. In het geval van de Romeinse resten gaat het waarschijnlijk niet om een villa, zoals oorspronkelijk verwacht, maar om een (kleine) inheemse nederzetting. Dergelijke nederzettingsterrein worden echter maar beperkt onderzocht, waardoor de vindplaats belangrijke aanvullende informatie kan verschaffen, zeker in combinatie met de locatie zo dicht bij de Geleenbeek. Voor het Midden-Neolithicum is nog minder bekend, waardoor ook hier bescherming gerechtvaardigd is. Op basis van het huidige onderzoek is het aannemelijk dat archeologische resten nog redelijk intact aanwezig zullen zijn, maar om meer inzicht te verkrijgen in de bodemgesteldheid op de hogere delen van de glooiing kan booronderzoek zinvol zijn.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zuh-s3xw
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-qj-qttm
Related Identifier https://archisarchief.cultureelerfgoed.nl/Archis3/Zaakdocumenten/401/4017943/afm/
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:130436
Provenance
Creator Vaessen, R.
Publisher RAAP Archeologisch Adviesbureau bv
Contributor Lipsch, M.; Roggen, R.; Hoof, B. van; Veen, Y. van; RAAP Archeologisch Adviesbureau bv
Publication Year 2019
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format image/jpeg; application/pdf; application/msword; application/rtf; access / mdb; dbase / dbf; arcgis / shp
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.911W, 50.903S, 5.921E, 50.912N); Geleenbeek; Gemeente Nuth; Limburg