De omgeving waarin het plangebied ligt (de gemeente Brielle) maakt(e) deel uit van een omvangrijk veengebied dat, gezien de in de omgeving aanwezige bekende vindplaatsen, in ieder geval vanaf de IJzertijd, en mogelijk al eerder, werd bewoond (van eerdere perioden zijn echter tot op heden in de directe omgeving (Voorne) geen archeologische resten aangetroffen ). Op basis van het bureauonderzoek luidde de verwachting dat zich binnen (een deel van) het plangebied archeologische waarden uit de IJzertijd, (Midden) Romeinse Tijd en de Middeleeuwen zouden kunnen bevinden. Verwacht werd dat zich op of in de top van het Hollandveen archeologische waarden uit deze perioden zouden kunnen bevinden dan wel in/op de Duinkerke geulafzettingen in het noordenoosten van het plangebied. Tevens werd verwacht dat de bodem binnen de westelijke helft van het plangebied zou bestaan uit een klein-op-veen landschap, waarbij de afzettingen die zich op het veen zouden bevinden gerekend kunnen worden tot het laagpakket van Walcheren (de Duinkerke III afzettingen). Hieronder werd het Hollandveen verwacht, waarop en in zich archeologische waarden zouden kunnen bevinden. Voor de westelijke helft van het plangebied werd een geul/stroomrug verwacht, waarbij geen veen of slechts een dunne laag geërodeerd veen zou zijn overgebleven.
Het veldonderzoek heeft aangetoond dat het beeld dat in de bureaustudie werd geschetst van de bodemopbouw, geo(morfo)logie niet geheel accuraat is. Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat in de westelijke helft van het plangebied een geul/stroomrug aanwezig is. Wel kan gesteld worden dan deze geul meer naar het westen, en dus buiten het plangebied, ligt getuige de afnemende dikte van het veenpakket naar het noordwesten toe. Het gehele gebied bestaat uit dekafzettingen (Laagpakket van Walcheren) op Hollandveen. Hieronder komen opnieuw afzettingen voor behorende tot oudere afzettingen van het Laagpakket van Walcheren.
Tevens werd verwacht dat zich binnen het plangebied archeologische waarden zouden kunnen bevinden uit met name de IJzertijd en de Romeinse Tijd. Er zijn echter geen archeologische indicatoren dan wel archeologische lagen aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een vindplaats. Dergelijke waarden werden bovendien verwacht in de top van het veen of in de eerste kleilaag hier boven op. Het veldonderzoek heeft aangetoond dat de bovenkant van het Hollandveen is aangetast (verspoeld) en dat van een intact veenpakket geen sprake meer is. Slechts in boring 005 bleek het veenpakket sterk veraard te zijn, wat er op duidt dat het veen ten minste enige tijd droog genoeg is geweest om bewoning mogelijk te maken. Het gaat echter om een zeer dunne laag, en aangenomen kan worden dat het veenpakket ter plaatse veel dikker is geweest en grotendeels is weggespoeld door de (zeer waarschijnlijk) ten noordenwesten van het plangebied gelegen geul.
Het bovenstaande lijdt er dan ook toe dat de kans op de aanwezigheid van intacte archeologische waarden naar beneden toe kan worden bijgesteld.
Aanbevelingen
Op basis van het bureau- en veldonderzoek kan worden geconcludeerd dat gezien het feit dat archeologische waarden worden verwacht in de top van het Hollandveen of de eerste dunne afzettingslaag hier bovenop (en deze verspoeld/aangetast zijn), is de kans op de aanwezigheid van (intacte) archeologische waarden laag kan worden ingeschat.
Op basis van de bovenstaande resultaten en conclusies wordt de noodzaak van nader archeologisch onderzoek niet onderbouwd. Dientengevolge wordt aanbevolen het archeologische (voor)onderzoek hierbij af te sluiten en het gebied vrij te geven voor wat betreft archeologie.
