In opdracht van de Gemeente Den Haag heeft IDDS Archeologie een Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase door middel van boringen uitgevoerd aan het Theo Mann-Bouwmeesterpad te Wassenaar. De aanleiding voor het onderzoek is de aanleg van een vijfde hockeyveld. Ten tijde van het onderzoek was het plangebied nog in gebruik als onderdeel van een golfterrein.
Tijdens het bureauonderzoek is gebleken dat het plangebied is gelegen in een strandvlakte tussen twee strandwallen. Op de strandwal ten noorden van het plangebied zijn nederzettingsresten aangetroffen vanaf de Late Bronstijd tot en met de Romeinse Tijd en van de Middeleeuwen. Deze resten zijn geregistreerd in een drietal aansluitende AMK-terreinen vanaf 200 m ten noorden van het plangebied. Ook ten noordoosten van het plangebied zijn resten van een nederzetting vanaf de IJzertijd aangetroffen bij een onderzoek. Tijdens de opgraving is gebleken dat de sporen van de nederzetting beperkt bleven tot op de strandwal, terwijl met name ontwateringssleuven doorliepen tot in de strandvlakte. Deze resten zijn tekenend voor de verwachting van het plangebied. De omstandigheden in de strandvlakte waren te nat voor bewoning. De hogee en drogere strandwallen bleken veel gunstigere locaties vanaf de vorming van het landschap in het Laat Neolithicum, zelfs tot op heden. De verwachting voor het plangebied is daarom laag voor alle nederzettingsresten, maar hoog voor resten met betrekking tot landbouw en ontwatering vanaf de IJzertijd.
Tijdens het veldonderzoek is gebleken dat het plangebied was vergraven tot ten minste een halve meter diepte. Resten vanaf de Late Middeleeuwen worden daarom niet meer in situ verwacht in het plangebied. Resten op het veen zijn alleen nog mogelijk aan te treffen waar de veraarde top, een mogelijk leefniveau, is aangetroffen, namelijk in het midden en zuidoosten van het plangebied. In het zuidwesten van het plangebied is geen veen gevormd, mogelijk vanwege een verhoging in de strandvlakte. Op de strandvlakte, die in de overige boringen dieper, maar ook onverstoord is aangetroffen, zijn mogelijk resten vanaf het Neolithicum aanwezig. De niveaus in het plangebied waarop mogelijk archeologische resten aanwezig zijn, ligt op een diepte vanaf circa 70 cm –mv (0,4 m NAP). De geplande werkzaamheden zullen echter niet dieper reiken dan een diepte van 50 cm –mv. Om deze reden is het voor het uitvoeren van de geplande werkzaamheden geen vervolgonderzoek nodig. Indien er in de toekomst graafwerkzaamheden plaats vinden die dieper reiken dan een halve meter, is het wel noodzakelijk om = een vervolgonderzoek uit te voeren. In het noorden van het plangebied is de vrijstelling voor vervolgmaatregelen tot een diepte van 90 cm –mv.
