Archeologisch bureau- en booronderzoek Dordsedijk en Derksweg te Klazienaveen, gemeente Emmen (DR)

Aanleiding tot het hier beschreven archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (IVO) zijn de voorgenomen ontgronding en omwoeling van de grond voor de onderzochte percelen tussen de Dordsedijk en Derksweg te Klazienaveen. Omdat deze plannen met bodemverstorende ingrepen gepaard gaan en hiervoor een ontgrondingsvergunning nodig is, is een archeologisch vooronderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek wordt uitgevoerd conform de Wet op de Archeologische Monumentenzorg. Eelerwoude heeft MUG Ingenieursbureau, afdeling Archeologie, opdracht gegeven het onderzoek uit te voeren.

Uit het bureauonderzoek komt naar voren dat het onderzoeksgebied ligt in een gebied met madeveengronden, waarbij in de ondergrond dekzand aanwezig is. Het onderzoeksgebied is aan het einde van de 19e eeuw ontsloten en daarna ontgonnen. Vanaf de jaren ‘60 van de vorige eeuw zijn de vele kleine percelen aaneen gevoegd tot grotere percelen en zijn de destijds in het onderzoeksgebied aanwezige verspreid staande woningen gesloopt. Vermoedelijk hebben de ontginning, perceelsvergrotingen en bouw en sloop van de woningen alleen een lokale bodemverstorende invloed gehad en kan ervan uitgegaan worden dat binnen het onderzoeksgebied nog een veendek aanwezig is dat de dekzandondergrond tegen overige bodemverstoringen heeft beschermd. Hoewel er geen archeologische vondsten uit de directe omgeving bekend zijn moet bij intact dekzand rekening worden gehouden met de aanwezigheid van archeologische resten uit de steentijd en mogelijk de bronstijd. Op grond van het reliëf van de bodemkaart, waaruit geen routes tussen zandruggen zijn te herleiden, lijkt de kans op resten van veenwegen of rituele deposities klein. De trefkans op deze resten kan echter op voorhand niet uitgesloten worden. Op de archeologische beleidskaart van de gemeente Emmen heeft het gebied een middelhoge tot hoge archeologische verwachting en geldt een onderzoeksplicht bij ingrepen van meer dan 1000 m2 en dieper dan 30 cm. In dit geval is een archeologische vooronderzoek noodzakelijk. De provinciale beleidskaart gaat uit van een lage archeologische verwachting.

Uit het booronderzoek blijkt dat de bodem in het onderzoeksgebied vrijwel overal intact is. De bodemopbouw bestaat uit een veenpakket, gevolgd door dekzand, en in een enkel geval keizand of keileem in plaats van dekzand. Met name in het zuiden van het onderzoeksgebied, dat op de hoogtekaart het laagst is gelegen, is zand op het veen opgebracht om het gebied op te hogen. Het pakket veen loopt tot maximaal 2,3 m-mv. De dikte varieert lokaal sterk. Langs de oostelijke rand van het onderzoeksgebied is het gemiddeld het dikst. De dikte van het veenpakket weerspiegelt het reliëf van het onderliggende dekzand.

Het dekzand ligt direct onder het veen. In een groot deel van de boringen is in de top van het dekzand een podzolbodem aanwezig. Waar een podzolbodem in de boringen ontbreekt zijn ten opzicht van de omliggende boringen vrijwel altijd kleine laagtes in het dekzandreliëf aan te wijzen. Wel komen ook in de oostelijke strook van het onderzoeksgebied, waar het dekzand het diepst ligt, bijna overal podzolbodems voor. Blijkbaar stagneerde het water hier niet, waardoor wel bodemvorming kon optreden.

Van de podzolbodems zijn de B-horizont, maar in veel gevallen ook de E-horizont aangetroffen. Slechts bij enkele boringen zit de top van het dekzand op 0,5 m-mv of hoger. Het betreft boringen 1, 9, 26, 27, 30, 37, 73, 78, 100 en 108. In 43 boringen ligt de top van het dekzand tussen de 0,5 en 1,0 m-mv, in de overige 55 boringen is dit nog dieper.

Op grond van bovenstaande onderzoeksresultaten wordt aanbevolen vervolgonderzoek uit te voeren rond de boringen waarin een podzolbodem is aangetroffen, indien bij de geplande ingrepen de bodem dieper verstoord wordt dan de top van de podzolbodem plus een veiligheidsmarge van 0,3 m. Dit vervolgonderzoek kan worden uitgevoerd in de vorm van een karterend booronderzoek met behulp van megaboringen. Hierbij worden de relevante grondlagen bemonsterd en vervolgens gezeefd om vast te stellen of er sprake is van een vindplaats. Bij dit vervolgonderzoek zijn met name de zandkopjes of -ruggen een aandachts- punt. Voor de gebieden rond de boringen zonder podzolbodem wordt aanbevolen geen vervolgonderzoek uit te voeren en deze vrij te geven.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zqj-p9jw
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-fzhr-14
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:60901
Provenance
Creator Roller, G.J. de
Publisher MUG Ingenieursbureau b.v.
Contributor Krol, T.N.; MUG Ingenieursbureau b.v.
Publication Year 2015
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (6.978 LON, 52.715 LAT); 18C; Dordsedijk; Klazienaveen; Emmen; Drenthe