Het plangebied bestaat uit twee deelgebieden. Binnen het zuidelijke deelgebied A is in 2009 een verkennend onderzoek uitgevoerd (Boon & Boekema, 2009) en onlangs ook binnen deelgebied B (Akkerman, 2020). Het onderzoek beperkte zich tot de delen van het plangebied waar in de vooronderzoeken podzolbodems zijn waargenomen en vervolgonderzoek is aanbevolen; de onderzoekslocaties. Hier is de verwachting middelhoog voor nederzettingen uit de periode laatpaleolithicum- mesolithicum. Binnen een aanzienlijk deel van deelgebied A bleek de bodem zeer recent ontgraven, waarbij de hoogste delen van het dekzand tot in de C-horizont zijn verstoord. Eventuele vindplaatsen zullen daarbij verloren zijn gegaan. Ook aan de noordzijde van deelgebied A is de bodem vaak verstoord tot in de C-horizont. Soms resteren nog resten van podzolbodems. Aan de zuidzijde van deelgebied A is de bodem veelal nog intact en afgedekt door veen. Het dekzand ligt hier relatief laag en slechts lokaal is sprake van een zwak ontwikkelde podzolbodem. Waarschijnlijk zullen de omstandigheden hier te nat geweest zijn voor bodemvorming. Binnen deelgebied B is veelal nog wel sprake van een (deels) intacte podzolbodem. Behalve houtskool in vier boringen zijn bij het onderzoek geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats uit de steentijd. Houtskool kan ook een natuurlijke oorsprong hebben.