In opdracht van Arcadis heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (karterende fase) uitgevoerd in het plangebied Nieuw Goltenweg 78 te Venlo. De plannen voor de locatie hebben betrekking op nieuwbouw.
Het plangebied ligt landschappelijk gezien op een gunstige vestigingslocatie op een kronkelwaard langs een oude Maasarm. Dichterbij deze oude loop is aan het oppervlak op dezelfde geomorfologische eenheid een bewerkt stuk vuursteen aangetroffen uit het laat-paleolithicum tot en met het mesolithicum. Dit vuurstenen artefact duidt op menselijke activiteit in deze binnenbocht van de Maas. Archeologisch gezien bestaat er dus een hoge trefkans op het aantreffen van archeologische resten uit de steentijd (jagers-/verzamelaarskampent). Bodemkundig gezien is de top van het archeologische niveau binnen het plangebied vermoedelijk niet meer intact aanwezig als gevolg van (sub)recente grondwerkzaamheden. Het is op basis van één enkele boring echter onduidelijk of de verstoringen, die tot een diepte van 1 meter zijn aangetroffen binnen het plangebied, het archeologisch relevante niveau (de top van de lemige afzettingen) overal in het plangebied hebben aangetast.
Op basis van de landschappelijk gunstige ligging, de (sub)recente (plaatselijke) verstoring tot 1 m -mv en het aangetroffen vuurstenen artefact op dezelfde geomorfologische eenheid nabij het plangebied kan de middelhoge tot hoge verwachting op het aantreffen archeologische resten uit de Steentijd (jagersverzamelaarskampement) en uit de Romeinse tijd tot en met de volle middeleeuwen (complextype: nederzetting) gehandhaafd blijven.
Op basis van de middelhoge tot hoge verwachting adviseerde BAAC bv een karterend booronderzoek uit te voeren dat geschikt is om kleine vindplaatsen uit de steentijd te karteren en tegelijkertijd de bodemopbouw in kaart te brengen. Er dient met deze methode te worden geboord met een edelmanboor met een diameter van 12 cm in een 13 bij 15 meter verspringend grid. Het archeologisch niveau dient verbrokkeld/gesneden te worden om eventueel in situ aanwezige archeologische resten te karteren.
Uit het bureauonderzoek bleek dat in het plangebied een kans bestond op het aantreffen van vindplaatsen uit de steentijd en vanaf de Romeinse tijd tot en met de volle middeleeuwen. Tijdens het karterend bureauonderzoek zijn in het plangebied geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen aangetroffen. De bodemopbouw bestond uit een verstoord humeus dek met een dikte van 90 tot 160 cm. Hieronder bevond zich de C horizont die bestond uit kronkelwaardafzettingen van de Maas met in één boring ook overstromingsafzettingen (hochflutlehm). Deze hochflutlehm bevindt zich bovenop de kronkelwaardafzettingen.
In de andere boringen ontbraken de overstromingsafzettingen, wat naar alle waarschijnlijkheid betekent dat deze in de rest van het plangebied verdwenen zijn door verstoring/ontgraving. De ongelijkmatige dikte van het humeuze dek (met name in boring 1) wijst ook in dezelfde richting. Gezien het feit dat de bovengrond in het plangebied verstoord is en er geen aanwijzingen zijn aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen binnen de grenzen van het plangebied kan de hoge verwachting voor vindplaatsen uit de Steentijd en vanaf de Romeinse tijd tot en met de volle middeleeuwen worden bijgesteld naar laag.
Er zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen binnen de grenzen van het plangebied. De hoge verwachting voor vindplaatsen uit de Steentijd en vanaf de Romeinse tijd tot en met de volle middeleeuwen worden bijgesteld naar laag. Vervolgonderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.
