De boringen hebben geen archeologische niveaus in de tuin aangetoond. Het bovenste pakket bevat weliswaar enkele 18de eeuwse scherven maar wordt gezien als een ophogingspakket zonder archeologische waarde. De egalisering van het terrein en grondverbeteringen zal vermoedelijk rond 1938 hebben plaatsgevonden tijdens de reconstructie van de tuin. Tijdens het onderzoek zijn er geen aanwijzingen gevonden voor steenbouw onder het ophogingspakket. Eventuele sporen van houtbouw zijn echter door middel van booronderzoek moeilijk te traceren. Onderzoek door middel van proefsleuven is in dit stadium van de planvorming niet aan te bevelen. De aanwezige beplanting zou daardoor schade oplopen en het opbreken en herstraten van het parkeerterrein zou kostenverhogend werken. Een niet onbelangrijke factor is de hoge waterstand, waardoor onderzoek zonder bronbemaling zinloos is. Op basis van onderzoek van historisch kaartmateriaal mag worden aangenomen dat ten noordoosten van het kantoor Binckhorstlaan 145 delen van het boerderijcomplex in de ondergrond aanwezig zijn. Het is daarom aan te bevelen om: 1. een beperkt archeologisch onderzoek in te passen in het bouwproces na het in werking stellen van een bronbemaling. In een aantal proefsleuven in de huidige tuin wordt dan eerst de ophogingslaag verwijderd en vervolgens een vlak geschaafd om zo eventuele archeologische sporen op de duinrug te traceren. 2. Bij een voorgestelde verschuiving van de rooilijn archeologisch onderzoek uit te voeren ten noordoosten van Binckhorstlaan 145.