Archeologisch bureauonderzoek: Natuurbegraafplaats Mookerheide

Op basis van de archeologische verwachting die in het bureauonderzoek is opgesteld, valt ca. 23 hectare van de beoogde natuurbegraafplaats binnen de middelhoge archeologische verwachtingszone. In deze zone vormen bodemingrepen dieper dan 40 cm beneden maaiveld een bedreiging voor het archeologische bodemarchief.

In eerste instantie wordt een verkennend booronderzoek geadviseerd in de middelhoge verwachtingszone waar natuurbegravingen zijn gepland om de intactheid van de bodem in kaart te brengen.

Dhr. L. Keunen (projectleider cultuurhistorie bij RAAP) heeft ter aanvulling op de cultuurhistorische analyse nader gekeken naar de verwachte karrensporen binnen het plangebied. De route lijkt al op de topografisch-militaire kaart uit ca. 1850 n. Chr. te staan, hoewel dan nog iets zuidelijker. De route eindigt bij de plek van de grindkuil. De karrensporen kunnen dus relatief oud zijn maar duidelijk is wel het lokale (en dus niet bovenlokale) belang. Hij buigt af vóór de oude grens en stopt plotseling. In combinatie met het feit dat de archeologische technieken relatief beperkt zijn als het om onderzoek naar karrensporen gaat (in Nederland is daar geen traditie in) en de hoeveelheid informatie die uit een profiel gehaald zou kunnen ook beperkt is (eventueel spoorbreedte van het vervoermiddel), adviseert dhr. Keunen geen (archeologisch) vervolgonderzoek ten aanzien van de karrensporen.

In de cultuurhistorische analyse wordt aanbevolen om de nadere waardenstelling van de rug van onbekende herkomst te integreren in het archeologisch onderzoek. Door middel van een boor-onderzoek kan meer worden vastgesteld over de significantie: gaat het om een natuurlijk fenomeen of een door mensen opgeworpen wal, bijvoorbeeld als aardlichaam voor een weg, zoals onlangs in het nabije Kleve is aangetroffen (Keunen 2016).

Het advies is om de boringen ter plaatse van de rug mee te nemen tijdens het onderzoek op de proef-locaties. Het voorstel is om een boorraai loodrecht over de rug uit te voeren. De rug heeft een breedte van ca. 28 m. Met een boorafstand van 7 m kan de bodemopbouw van de rug door middel van 5 boringen (aan de voet, op de helling en de top) in kaart worden gebracht.

Voor de lage verwachtingszones wordt geen vervolgonderzoek geadviseerd omdat de kans klein is dat hier een archeologische vindplaats aanwezig is. Eventuele losse vondsten kunnen niet door systematisch archeologisch onderzoek in kaart worden gebracht omdat de vondstdichtheid laag is en niet gelijkmatig verspreid over een bepaald gebied/locatie. Dergelijke vondsten zijn toevalsvondsten. Archeodienst wijst hierbij op de meldingsplicht voor archeologische vondsten.

Voor de middelhoge verwachtingszone in het zuidelijke deel van het plangebied is vooralsnog geen vervolgonderzoek nodig omdat dit gedeelte geen onderdeel gaat uitmaken van de natuurbegraafplaats. Mochten hier in de toekomst wel graafwerkzaamheden worden gepland die dieper reiken dan 40 cm beneden maaiveld dan is vervolgonderzoek noodzakelijk.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zzz-bnby
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-hiwt-5w
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:67231
Provenance
Creator Koeman, S.M.
Publisher Archeodienst BV
Publication Year 2016
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.897 LON, 51.766 LAT); Mookerheide; Mook; Gemeente Mook en Middelaar; Provincie Limburg