In opdracht van de Dienst Landelijk Gebied Regio West, Team Noord-Holland Noord, heeft ADC ArcheoProjecten een Archeologische Begeleiding (opgraving met beperking) uitgevoerd ten behoeve van de aanleg van een gesloten wateraanvoersysteem op de locatie Tijdverdrijfslaan in Egmond aan den Hoef, gemeente Bergen. De Archeologische Begeleiding behelsde het toezicht houden op het uitgraven van sleuven voor een wateraanvoersysteem.Het plangebied heeft een lengte van ca. 3700 m en doorsnijdt verschillende percelen. Deze zijn deels in gebruik als weiland, deels als akkerland en deels als groenstrook langs de N 512. Het archeologisch te begeleiden plangebied ligt ten zuiden en zuidoosten van de dorpskern van Egmond aan den Hoef aan weerszijden van de Tijdverdrijfslaan en de provinciale weg N 512. Ten zuidwesten van het verkeerskruispunt staat de N 512 bekend als de Herenweg en ten noordoosten hiervan als de Hoeverweg.De archeologische begeleiding is in vier afzonderlijke fasen uitgevoerd, afhankelijk van de planning en vordering van de civieltechnische graafwerkzaamheden. De begeleiding heeft als voornaamste doel inspectie van bodemontsluitingen op het voorkomen van archeologische vondsten, grondsporen en structuren. De begeleiding werd bemoeilijkt door de geringe breedte van de bodemontsluitingen en door wateroverlast van zowel opkomend grondwater als kapot getrokken drains onder de akkers.Tijdens de begeleiding zijn in verschillende sleuven greppels waargenomen die zijn gefotografeerd en getekend. De meeste greppels ‘hingen’ direct onder de bouwvoor en lijken van recente datum te zijn. Uit een enkele greppel kon vondstmateriaal verzameld worden, waarmee het spoor gedateerd kon worden in de Late Middeleeuwen of Nieuwe Tijd. Structuren of sporen die duidelijk wijzen op bewoning, denk aan paalkuilen of een waterput, zijn bij de archeologische begeleiding niet aangetroffen op één uitzondering na. Het betreft een (deel van een) houten ton of tonput in put 6 waarvan nog net de top werd aangesneden. Dit spoor is in situ (in de bodem) bewaard gebleven en niet verder aangetast. In de profielwanden was het af en toe mogelijk akkerlagen of vegetatiehorizonten (oude bodems) waar te nemen en te bestuderen. Bij gebrek aan vondstmateriaal is het moeilijk om deze lagen te dateren. Op basis van stortvondsten en de bodemopbouw kunnen er toch enkele uitspraken over worden gedaan. De zone rondom de Tijdverdrijfslaan leverde aanwijzingen op voor landgebruik in de Late Middeleeuwen en/of Nieuwe Tijd. Oudere sporen van bewoning of landgebruik liggen onder een dik pakket jong duinzand.Ten oosten van de N 512 zijn een tweetal mogelijk prehistorische scherven gevonden die, samen met het feit dat het jonge duinzand hier grotendeels is afgegraven, erop duiden dat sporen van prehistorische bewoning hier minder diep onder het maaiveld aangetroffen kunnen worden. De waargenomen akker- of cultuurlagen in de prehistorische periode dateren is echter te voorbarig, omdat er geen diagnostisch vondstmateriaal gekoppeld kan worden aan specifieke lagen.
