Plangebied Park ‘t Loo in Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (karterende fase).

In opdracht van Gemeente Leidschendam heeft RAAP in juli 2016 een karterend booronderzoek uitgevoerd in Plangebied Park ‘t Loo in Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg. In het park zullen de bestaande waterpartijen worden gedempt en nieuwe waterpartijen worden gegraven, er zullen nieuwe paden aangelegd worden en er worden nieuwe bomen gepland. Onderhavig onderzoek concentreert zich op de zone waar waterpartijen worden aangelegd ten zuiden van de Monseigneur van Steelaan. Het onderzoek is nodig in het kader van een omgevingsvergunning, aangezien naar verwachting eventueel aanwezige archeologische resten bij toekomstige graafwerkzaamheden in het gebied zullen worden verstoord. Een archeologische onderbouwing met betrekking tot de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden is derhalve verplicht conform het vigerend gemeentelijk beleid.

Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen (paragraaf 1.3) kan worden geconcludeerd dat het landschappelijke beeld dat door het booronderzoek is verkregen overeen komt met dat van het vooronderzoek (Warning, 2016). Het karterend booronderzoek heeft echter niet kunnen vaststellen of bij de realisering van de watergangen mogelijk archeologische resten zullen worden verstoord. De aangetroffen harde en zachte indicatoren in de zeefresiduen zijn strikt genomen niet toe te schrijven aan het Neolithicum of de Bronstijd. Er kan dus niet worden aangetoond of de indicatoren afkomstig zijn uit het ophogingspakket of uit het duinzand en er kan daarom niet met zekerheid worden gesteld dat deze indicatoren de weerslag zijn van een vindplaats uit het Neolithicum of Bronstijd in de top van het Oude Duin. De aanwezigheid van een vindplaats kan hiermee echter ook niet worden uitgesloten. Op basis van de gehanteerde boormethode en het ontbreken van eenduidige vondsten uit het Neolithicum of de Bronstijd (aardewerk, bewerkt natuursteen of bewerkt vuursteen) wordt de kans op een nederzetting uit deze perioden klein geacht. De kans op sporen van incidenteel of agrarische gebruik zoals perceleringsgreppels en eergetouwsporen blijft aanwezig omdat er sprake is van een intact duinlandschap. Dergelijke sporen kunnen niet of nauwelijks door middel van booronderzoek in kaart worden gebracht.

Indien een vindplaats uit het Neolithicum en/of de Bronstijd aanwezig is zal deze onverstoord zijn. Daarnaast gelden vanwege de grondwaterstand goede conserveringsomstandigheden voor archeologische resten die dieper dan 1,2 m –NAP liggen. De maximale verstoring van het duin door de aan te leggen watergangen is 3465m² en reikt tot 2,54 m -NAP. Voor de meeste zones geldt dat het technisch niet haalbaar is om proefsleuven aan te leggen conform de eisen die gesteld worden aan de werkzaamheden. De archeologische verwachting blijft voor deze zones wel gehandhaafd omdat tijdens het booronderzoek geconstateerd is dat het Oud Duinlandschap hier intact is. Tussen boring 4 - 10, tussen 31 – 35 en tussen boring 40 - 44 is het technisch haalbaar om een proefsleuf aan te leggen. Daarom wordt ter hoogte van deze boringen geadviseerd om een vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) te volgen en een proefsleuvenonderzoek te laten uitvoeren om zodoende het duinlandschap te karteren en eventueel te waarderen. Een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) behoort conform de KNA 4.0 plaats te vinden op basis van een Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior-archeoloog.

Vanwege de geplande breedte van de watergang en de gestelde uitvoeringseisen is het in de praktijk niet mogelijk om proefsleuven aan te leggen in de zone tussen boring 1- 30, tussen 38 - 40 en bij het verbreden van de watergang bij boring 14. Voor deze zones wordt dan ook geen vervolgonderzoek aanbevolen. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS).

In het kader van de geplande bodemingrepen (o.a. de paden) in de rest van Park ‘t Loo zal de top van het duin niet worden verstoord. Indien bij toekomstige plannen in de directe omgeving van Park ’t Loo rekening gehouden te worden met de hoge archeologische verwachting gebaseerd op een intact duinlandschap. Bodemingrepen tot in het duinzand kunnen het beste worden vermeden.

Over dit advies kunt u contact op nemen met de bevoegde overheid, in deze de heer A. Roeloffs of mevrouw L. van de Geijn, (gemeente Leidschendam-Voorburg).

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-246-mtgz
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-hy-lwmf
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:114278
Provenance
Creator Briels, I.R.P.M.
Publisher Data Archiving and Networked Services (DANS)
Contributor RAAP
Publication Year 2018
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (4.359 LON, 52.078 LAT)