Een verkennend archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van boringen in het Plangebied Meerstad, Fase 3, tussen Harkstede en Lageland, gemeente Slochteren (Gr.)

Op basis van de onderzoeksresultaten kunnen de vraagstellingen zoals deze in het Programma van Eisen voor Plangebied Meerstad, Fase 3 zijn verwoord, als volgt worden beantwoord. 1 Wat is er reeds aan booronderzoeksgegevens bekend (NITG)? Bij de bodemkundige beschrijving in het bovenstaande is gebruik gemaakt van de resultaten van diverse booronderzoeken. Naast de gegevens van Stiboka (Clingeborg 1986) en een meer recente bodemkaart van Alterra in Archis, zijn data ontleend aan een kaart van TNO/NITG, waarop de diepte van de pleistocene ondergrond wordt aangegeven. Deze gegevens zijn op relatief weinig boringen gebaseerd maar geven de situatie voor het onderzoeksgebied goed weer. De zone met veengronden die volgens de bodemkaart in het noorden langs het Slochterdiep loopt is aanwezig, maar loopt minder ver in zuidelijke richting door. 2 Zijn er archeologische vindplaatsen aanwezig? In het vooronderzoek van RAAP (Molema 2002) wordt in het plangebied van Fase 3 een vuursteenvindplaats onderscheiden maar deze ligt buiten het hier beschreven onderzoeksgebied. In Archis is eveneens een vuursteenvindpaats in het onderzoeksgebied van Fase 3 aangegeven. Deze is aangetroffen bij de aanleg van een gasleiding. Omdat nabij de gasleiding geen boringen mochten worden gezet, kan deze vindplaats vooralsnog niet worden bevestigd. Het hier beschreven onderzoek heeft een aantal extra vondstlocaties aan het licht gebracht. Het betreffen vooral vindplaatsen van aardewerk uit de Late IJzertijd – Romeinse Tijd, vroeg- en laatmiddeleeuws aardewerk, houtskool en vuursteen (zie bijlage 8). Met uitzondering van de houtskool betreft dit in alle gevallen oppervlaktevondsten. Naast de oppervlaktevondsten is in twee boringen een afwijkende gelaagdheid aangetroffen die, in combinatie met een kopje in het terrein, wijst op een mogelijke wierde. 3 Indien er sprake is van archeologische vindplaatsen, wat is dan de aard, omvang, kwaliteit en locatie (horizontaal en verticaal) van de archeologische resten? Door de relatief grote boorafstanden en kleine boordiameter is het moeilijk om vindplaatsen af te bakenen. Nader karterend en waarderend onderzoek kan hier uitsluitsel over geven. 4 Wat is de bodemopbouw en bodemgeografie? Binnen het plangebied van Fase 3 wisselt de bodemopbouw. In het noorden zijn veengronden aanwezig waarbij het veen veraard is. Het veenpakket is ontstaan onder invloed van de relatieve zeespiegelstijging waardoor diffusse kwel ontstond. Vanaf het Atlanticum neemt de zeeinvloed toe en worden mariene sedimenten (klei) afgezet ten noorden van het onderzoeksgebied. In het onderzoeksgebied continueert het proces van veenvorming. Mogelijk al in de Vroege Middeleeuwen, maar zeker in de Late Middeleeuwen wordt het veengebied ontgonnen en als gevolg van veenwinning, oxidatie en klink door ontwatering, is uiteindelijk plaatselijk het pleistocene zand weer aan het oppervlak komen te liggen. Naar het zuiden toe wigt het veen dan ook uit tegen het dekzand. In het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied bestaat de bodem uit dekzand en komt geen veen meer voor. 5 Is de bodemopbouw intact? Het overgrote deel van de dekzandondergrond heeft een intacte bodemopbouw met A-, E- en B-horizonten of B-horizonten. In deze bodems zijn eventueel aanwezige steentijdvindplaatsen waarschijnlijk goed behouden, waarbij de A- en E-horizonten een hogere archeologische verwachtingswaarde hebben dan de B-horizonten, omdat bij deze laatste enige erosie heeft plaatsgevonden. De bodemopbouw van de afzettingen waarin bewoningsresten uit de periode Late IJzertijd – Late Middeleeuwen aanwezig kunnen zijn, is ten gevolge van de ontginning, ontwatering en landbouwactiviteiten sterk geoxideerd en vermoedelijk grotendeels verstoord. Diepere grondsporen zoals sloten, paalsporen, kuilen en waterputten, kunnen hier echter nog wel aanwezig zijn, evenals bijbehorende mobilia. 6 Hoe zag het paleolandschap ten tijde van bewoning er globaal uit (zie o.a. top Pleistoceen kaart van TNO-NITG)? Het pleistocene zand daalt in noordwestelijke richting en was bedekt met veen. In het westen lag op dit veen een pakket klei, het onderste klastische pakket, waar, ten gevolge van het dichtslibben van de afwateringssystemen vernatting optrad. Als gevolg hiervan trad er veenvorming op in het gebied. Deze veengroei startte rond 3000 v. Chr. en zette zich tot ca. 1000 n. Chr. voort. Het maaiveld in Plangebied Meerstad lag toen vermoedelijk 1–2m +NAP. Als gevolg van de ontginning en ontwatering oxideerde het veen en kwam in het zuidelijke deel van Meerstad het pleistocene zand weer aan het oppervlak. Door de veenontginningen en de daardoor veroorzaakte inklinking van het veen, stond een deel van het plangebied ’s winters onder water. 7 In welke mate stemmen de resultaten overeen met het verwachtingsmodel uit het bureau-onderzoek? De resultaten betreffende de bodemopbouw en de begrenzing van de bodemkundige eenheden komt goed overeen met die uit het bureau-onderzoek dat door RAAP is uitgevoerd (Molema 2002). Het veengebied loopt iets minder ver in zuidelijke richting door dan dat de bodemkaarten weergeven. De percelen met een lage verwachtingswaarde blijken geen intacte bodemopbouw te hebben hetgeen overeenkomt met het verwachtingsmodel. Wat niet overeenkomt met de algemene verwachting zijn de vondsten van vroegmiddeleeuws aardewerk en aardewerk uit de Late IJzertijd/Romeinse Tijd welke aan het oppervlak zijn gedaan. Dit is in tegenspraak met het algemene beeld dat het onderzoeksgebied in de betreffende periodes niet aantrekkelijk of slecht toegankelijk was voor de mens.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-22d-dk6k
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-j10-5nh
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:33717
Provenance
Creator Archaeological Research en Consultancy; Roller, G.J. de; Blom, drs M.C.
Publisher ARC bv
Contributor ARC bv
Publication Year 2008
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format CSV; application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (6.704 LON, 53.224 LAT); 07G; Onbekend; Slochteren; Groningen