In mei en juni 2012 is door Ingenieursbureau Oranjewoud BV een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen uitgevoerd in verband met de aanleg van een 110 kV kabelverbinding tussen het trafostation Westermeerdijk en het trafostation Zuidervaart- Nagelerweg (Emmeloord) in de gemeente Noordoostpolder. Het betreft voornamelijk een karterend booronderzoek. Het karterend booronderzoek volgt op een inventariserend veldonderzoek door middel van een verkennend boorondezoek uitgevoerd in 2010. Tijdens de verkennende fase konden op één perceel geen boringen worden gezet, aangezien geen betredingstoestemming was verkregen. Op deze locatie is nu alsnog een verkennende booronderzoek uitgevoerd (boringen 702 t/m 707). Locaties waar bij het verkennend onderzoek een dekzandkop en of een podzolbodem zijn aangetroffen, zijn geselecteerd voor vervolgonderzoek door middel van een karterend booronderzoek.
Van 22 mei tot 15 juni 2012 zijn binnen het plangebied in totaal op 10 locaties 460 karterende boringen geplaatst. Het karterend booronderzoek heeft onvoldoende aanwijzingen opgeleverd om te concluderen dat er vindplaatsen aanwezig zijn. Ter plaatse van de locaties 1, 3, 4, 5, en 11 is wel een intact dekzandprofiel aangetroffen. Op een vijftal locaties is naast een beperkte landschappelijke gradiënt een beperkt aantal archeologische indicatoren aangetroffen. Het kan daarom niet volledig worden uitgesloten dat er archeologische vindplaatsen in dit dekzand landschap aanwezig zijn. De verwachte informatiewaarde hiervan wordt echter op basis van de geringe aantallen en niet overtuigende indicatoren laag geacht. In het oostelijk deel van het plangebied is de dekzandbodem geërodeerd. Hier zijn alleen al op basis van landschappelijke argumenten geen archeologische vindplaatsen meer te verwachten op de top van het dekzand. In verband met dit voortschrijdend wetenschappelijk inzicht en tevens op basis van de resultaten in dit onderzoek wordt karterend onderzoek op deze locatie niet meer zinvol geacht. Geadviseerd wordt om geen archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren naar de eventuele aanwezigheid van archeologische resten in het onderhavig plangebied.
Bij graafwerkzaamheden dient aandacht besteed te worden aan het mogelijk voorkomen van scheepswrakken op de bodem van de voormalige Zuiderzee. Deze worden verwacht binnen 2,0 m –mv.
