In opdracht van het ingenieursbureau gemeente Nieuwegein heeft ADC ArcheoProjecten een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd binnen het plangebied ‘t Klooster. Het archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd in verband met de ontwikkeling van het bedrijventerrein. De diepte van de werkzaamheden wordt geschat op 1,7 meter beneden maaiveld in verband met het bouwrijp maken van het perceel. De bevoegde overheid heeft besloten dat eventuele archeologische resten dienen te worden onderzocht en gedocumenteerd door middel van een waarderend IVO-proefsleuvenonderzoek.
Tijdens eerder uitgevoerd IVO booronderzoek zijn twee vindplaatsen aangetroffen. Het betreft vindplaats 1 met een datering in de IJzertijd en vindplaats 2 met een datering in de Late-Middeleeuwen. Door middel van het voorliggende onderzoek zijn de twee vindplaatsen archeologisch gewaardeerd. Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn weinig noemenswaardige archeologische sporen aangetroffen.
Er zijn vier proefsleuven aangelegd met per stuk afmetingen van 4x30 m en een totale oppervlakte van 600 m², waarin vlak 2 van proefsleuf 4 is meegerekend. Proefsleuven 1 en 2 zijn gegraven op vindplaats 1, proefsleuven 3 en 4 zijn gegraven op vindplaats 2. In alle proefsleuven behalve proefsleuf 4 is 1 archeologisch vlak aangelegd en gedocumenteerd. Voor vindplaats 1 is het vlak ca. 80 cm –MV aangelegd, bij vindplaats 2 direct onder de bouwvoor. Vanwege de aanwezigheid van een (sub) recente puinlaag over een groot deel van proefsleuf 4 is besloten om hier een tweede vlak aan te leggen.
Tijdens het veldwerk is vondstmateriaal verzameld dat in de Romeinse tijd, Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd kan gedateerd worden. Het vondstmateriaal en de geringe sporen leveren geen onmiddellijke aanwijzingen voor een nederzetting binnen het onderzoeksgebied. Wel betreft het vondsten die, in correlatie met het landschappelijke verhaal, gezien moeten worden in het licht van een actief agrarisch landgebruik in de IJzertijd, Romeinse tijd en Late Middeleeuwen. Het advies is dan ook om geen archeologisch vervolgonderzoek te laten plaatsvinden.
