Krabbendijke – Nieulandestraat, Burgemeester Sandbergstraat. Gemeente Reimerswaal.

Op basis van het bureauonderzoek kon samengevat gesteld worden dat binnen de deelgebieden van het plangebied de bodemopbouw vanaf het maaiveld bestaat uit afzettingen behorende tot het Laagpakket van Walcheren, gelegen op afzettingen van het Hollandveen Laagpakket, op afzettingen van het Laagpakket van Wormer, op afzettingen behorende tot het Laagpakket van Wierden (pleistoceen dekzand). De top van het dekzand kan geërodeerd zijn als gevolg van mariene invloeden. Er gold op basis van het bureauonderzoek een lage archeologische verwachting voor het aantreffen van vindplaatsen uit het Paleolithicum, het Mesolithicum en het Vroege/ Midden-Neolithicum (niveau pleistoceen dekzand), aangezien het dekzand hier relatief laag lag en daarmee minder geschikt was voor bewoning en mogelijk aan erosie onderhevig is geweest. Voor het Laat-Neolithicum (niveau Laagpakket van Wormer) gold eveneens een lage verwachting, ingegeven door het beperkte aantal aangetroffen vindplaatsen in de wijde omgeving van het plangebied en toenmalige landschappelijke situatie waarin weinig sprake was van gunstige bewoningscondities. Voor de Bronstijd (niveau onderzijde Hollandveen) gold een lage verwachting, eveneens vanwege ongunstige bewoningscondities van het toenmalige landschap. Voor de IJzertijd en Romeinse Tijd (op Hollandveen) gold een hoge verwachting; op Zuid-Beveland werden reeds verschillende vindplaatsen uit deze periode aangetroffen in het veen in de omgeving van Krabbendijke echter niet. Voor zowel het Laagpakket van Wormer en het Hollandveen Laagpakket geldt dat deze aan mariene erosie blootgestaan kunnen hebben, waardoor deze afzettingen deels of geheel kunnen zijn weggeslagen. Voor de Vroege Middeleeuwen gold een lage verwachting en Late Middeleeuwen een middelhoge verwachting, aangezien het gebied vanaf de 13de eeuw bedijkt werd en er bewoning mogelijk was. Voor de Nieuwe Tijd geldt hoge verwachting op het aantreffen van vindplaatsen, gelet op de ligging van het plangebied direct ten noorden van de oude kern van het aan het begin van de 17de eeuw opnieuw gestichte Krabbendijke, gemarkeerd als terrein van hoge archeologische waarde op de AMK. Tijdens het inventariserend veldonderzoek is het opgestelde verwachtingsmodel middels 12 verkennende boringen (tot maximaal 5,00 m -mv) getoetst en bijgesteld. Hierbij dient te worden opgemerkt dat dit veldonderzoek gericht was op het toetsen van de (geologische) verwachting en niet op het opsporen van eventuele vindplaatsen. Uit het booronderzoek blijkt dat binnen de deelgebieden van het plangebied de ondergrond bestaat uit afzettingen behorende tot het Laagpakket van Walcheren, plaatselijk gelegen op (restanten van) het Hollandveen Laagpakket op afzettingen behorende tot het Laagpakket van Wormer, waar deze niet zijn weggeërodeerd. De verwachting voor de perioden vroege prehistorie tot een met het Midden-Neolithicum kon vanwege de grote diepteligging van mogelijke vindplaatsen uit deze perioden op het pleistocene dekzand niet worden getoetst. Het dekzandniveau lag beneden de maximale boordiepte van het onderzoek. Voor het niveau van het Laagpakket van Wormer (het Laat-Neolithicum) waarvan de top gelegen is op een diepte vanaf 3,00 m –NAP, blijft de archeologische verwachting vastgesteld op een lage verwachting, gezien het ontbreken van hoger gelegen ruggen in het lokale landschap die gunstig waren voor bewoning. Het toenmalige landschap betreft een relatief nat komgebied, blijkens de samenstelling van de afzettingen en de resten van riet die in de top van dit laagpakket zijn aangetroffen. Tevens geldt hierbij dat (de top van) deze afzettingen plaatselijk niet meer aanwezig is als gevolg van latere mariene erosie. De verwachting voor de Bronstijd, IJzertijd en Romeinse Tijd wordt binnen het plangebied bepaald door de intactheid van het Hollandveen. In zowel deelgebied A als in deelgebied C is het veen in slechts één boring intact aangetroffen, hier gelegen op dieptes van 1,72 m –NAP en resp. 1,59 m –NAP (2,35 m en 2,15 –mv). In deelgebied B is het veen geheel weggeërodeerd. Voor deelgebied A en C worden de verwachtingen voor het aantreffen van vindplaatsen uit de Bronstijd (onderzijde veen) en de IJzertijd en Romeinse Tijd (top veen) vastgesteld op een lage verwachting. Voor deelgebied B komen de verwachtingen voor dit laagpakket te vervallen. Voor de Vroege en Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd (niveau Laagpakket van Walcheren) geldt dat de verwachting naar beneden moeten worden bijgesteld voor de drie deelgebieden van het plangebied. Het plangebied ligt binnen in de 13de eeuw bedijkt gebied behorende bij Oud-Krabbendijke. Dit laatmiddeleeuwse dorp moet echter ten noorden van het huidige Krabbendijke, op aanzienlijke afstand van het plangebied hebben gelegen. Uit het booronderzoek blijkt dat het toenmalige landschap uit geulafzettingen en komklei bestond. Aanwijzingen voor bodemvorming, cultuurlagen of vindplaatsen die kunnen dateren in de Middeleeuwen zijn bij het booronderzoek niet waargenomen. Op basis daarvan wordt de verwachting voor de Late Middeleeuwen bijgesteld naar een lage verwachting. Voor de Vroege Middeleeuwen blijft de verwachting vastgesteld op laag. Door de inundatie van het gebied in 1530 is opnieuw sediment afgezet. Hierna werd het gebied in de 16de eeuw wederom ingepolderd en rond 1600 werd Nieuw-Krabbendijke (het huidige dorp) gesticht. Vanaf deze tijd tot aan de bouw van de huidige woningen binnen het plangebied in de jaren 1950, zijn er geen historische gegevens (kaartmateriaal) die aanwijzingen geven voor de aanwezigheid van bebouwing binnen het plangebied. Bij het booronderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van vindplaatsen. Wel is een oud akkerniveau waargenomen dat dateert van vóór de ingebruikname van het gebied voor woningbouw (jaren 1950). Op basis hiervan wordt de verwachting voor de Nieuwe Tijd bijgesteld naar een lage verwachting. Bij de verwachte bodemingrepen is het uitgesloten dat tot op het pleistocene dekzand (Laagpakket van Wierden) zal worden gegraven, aangezien deze afzettingen hier op circa 8 meter –NAP zullen liggen. Voor de daarboven gelegen niveaus van het Laagpakket van Wormer (Laat-Neolithicum), het Hollandveen Laagpakket (Brons- en IJzertijd en Romeinse Tijd), indien nog intact aanwezig, en het Laagpakket van Walcheren (Middeleeuwen en Nieuwe Tijd), gelden op basis van het bij het inventariserend veldonderzoek bijgestelde archeologische verwachtingsmodel alleen nog lage verwachtingen op het aantreffen van vindplaatsen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zzx-74wb
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-phzg-a8
Related Identifier https://doi.org/10.17026/dans-xf7-m4db
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:67879
Provenance
Creator Besuijen, G.P.A.
Publisher Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed
Contributor Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed
Publication Year 2017
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (4.110 LON, 51.432 LAT); Zeeland; Reimerswaal; Krabbendijke; Nieulandestraat 7 t/m 13; Burgemeester Sandbergstraat 17 t/m 23; Burgemeester Sandbergstraat 2 t/m 32