Dreven en Gaarden, Dreven deelgebied 2 Gemeente Den Haag Bureauonderzoek archeologische waarde en Inventariserend veldonderzoek - overig

De gemeente, woningcorporatie Staedion en projectontwikkelaar Heijmans herontwikkelen de buurten Dreven en Gaarden. Zo worden gebouwen in de plangebieden gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. Om inzicht te krijgen in de consequenties voor de archeologische waarden in het gebied is een bureauonderzoek uitgevoerd. Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat Dreven en Gaarden deel uitmaakten van een gevarieerd cultuurlandschap gedurende de prehistorie (neolithicum tot en met de ijzertijd) en de Romeinse tijd. Ook in de late middeleeuwen en de nieuwe tijd is het gebied van belang geweest voor de mens. Voor Dreven deelgebied 2 geldt voor de genoemde perioden dan ook een hoge kans op het aantreffen van archeologische sporen en resten van bewoning. Om deze verwachting te toetsen is besloten een inventariserend veldonderzoek in de vorm van archeologische (verkennende) boringen conform protocol 4003 IVO (landbodems) uit te voeren om vast te stellen hoe de opbouw van de ondergrond er uit ziet en in welke mate deze bewaard is gebleven.

Voor het booronderzoek is gebruik gemaakt van een boorgrid van 10 boringen per hectare. De boringen zijn als gecombineerde Edelman – gutsboringen uitgevoerd. Alle boorpunten zijn ingemeten met een landmeetkundige GPS en gedocumenteerd in Terra Index.

Voor zover valt na te gaan, zijn de afzettingen van de (pre-)Romeinse Gantel de laatste natuurlijke afzettingen in het gebied. De weinige aanwijzingen voor een eventuele (post-)Romeinse overstroming in het plangebied zijn vaag en vertonen vooralsnog geen samenhang. Naast goed geconserveerde bodems op duinzand en op de Gantelklei, en in mindere mate op basis van geoxideerd veen, wijzen de vondsten op het duin (natuursteen) en in de klei (handgevormd aardewerk) erop dat er mensen in het plangebied actief waren. Bewoning in het neolithicum en de bronstijd zal zich vooral hebben afgespeeld op de hogere delen van het duin dat min of meer dwars door het plangebied loopt. De langgerekte vorm van dit duin en de nu al bekende noordelijke en zuidelijke begrenzing ervan, bieden mogelijkheden om het gehele duin te onderzoeken. Het duin is waarschijnlijk deels door de aanleg van met name riolering aangetast, maar alles bij elkaar gaat het altijd nog om een gebied van ongeveer 2,7 ha. Bewoning gedurende de ijzertijd op veraard veen blijft mogelijk in met name het centrale deel van het plangebied. Het gebied waar geoxideerd veen is aangetroffen, is ongeveer 0,6 ha groot. Samen met een redelijk tot goed herkenbare bodem die op de vroegste fase van de Gantelafzettingen is ontwikkeld, ontstaat een gebied van ruim 1 ha groot waarop in de vroege en midden ijzertijd gewoond kon worden. Mezger heeft in de jaren vijftig en zestig van de 20ste eeuw (ijzertijd) aardewerk in vermoedelijk een bodem in de Gantellaag gevonden. Op basis van de aangetroffen fragmentjes aardewerk wordt binnen het plangebied of de directe omgeving een huisplaats uit de Romeinse tijd verwacht. De nu aangetroffen fragmenten aardewerk zijn klein, maar niet zo klein dat ze de indruk wekken uit een akker afkomstig te zijn. Het is dus heel goed mogelijk dat de huisplaats binnen het plangebied ligt. Uit de periode late middeleeuwen-nieuwe tijd worden in het gehele plangebied greppels verwacht die deel uitmaakten van de voormalige verkaveling/percelering. Deze greppels kunnen direct onder de geroerde bovengrond worden waargenomen.

Door de bouw van met name de vier etage hoge appartementencomplexen, met half verdiept souterrain (vijf bouwlagen), is de opbouw van de ondergrond onder deze panden waarschijnlijk tot ongeveer 1,5 m – NAP verstoord geraakt. Daarnaast heeft de aanleg van riolering in de diverse straten ook voor aanzienlijke verstoring gezorgd. Buiten de bestaande hoogbouw blijft de verwachting op sporen van bewoning uit de Romeinse tijd op de afzettingen van het Gantelsysteem bestaan. Onder de bestaande hoogbouw blijft, ondanks de aanwezigheid van een palenfundering, de kans aanwezig dat diepe sporen uit de Romeinse tijd, zoals waterputten en verkavelingssystemen, bewaard zijn gebleven. De prehistorische niveaus op het veen en het duin kunnen onder de hoogbouw nog wel grotendeels intact aanwezig zijn.

Het advies luidt dat in de gebieden met een archeologische verwachting (zie afb. 19) vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek noodzakelijk is wanneer bij de ontwikkelingen de vastgestelde archeologische niveaus verstoord worden. De gebieden zonder archeologische verwachting op afb. 19 worden vrijgegeven voor ontwikkeling.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xks-h47e
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-uj-c12g
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:242334
Provenance
Creator Rieffe, E.C
Publisher Gemeente Den Haag
Contributor Gemeente Den Haag; afdeling Archeologie
Publication Year 2022
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; GEF_Bore data (TNO-DINO-format)
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (4.262 LON, 52.078 LAT); Netherlands; Den Haag; Dreven en Gaarden, Dreven deelgebied 2