BAAC heeft een bureauonderzoek (quickscan) inclusief een inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) uitgevoerd voor het plangebied Zusterspad te Boxtel. Uit het bureauonderzoek blijkt dat er een (zeer) hoge archeologische verwachting geldt voor het gehele plangebied. Deze verwachting geldt met name voor de periode steentijd en de periode middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd. Specifiek worden er archeologische resten die behoren bij de realisatie van het kanaal “de Dekeney” vanaf de middeleeuwen, boerenerven uit de vroege middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd en resten van voormalige industrie of ambachten binnen het plangebied verwacht. De hoogste kans hierop maakt het gebied rondom de Dekeney. Uit het veldonderzoek blijkt dat de hoge verwachting uit het bureauonderzoek voor het gehele plangebied kan worden gehandhaafd. Wel kan de specifieke archeologische verwachting nader worden bijgesteld. De hoge kans op het aantreffen van resten van jagers-verzamelaars uit de steentijd kan gehandhaafd blijven voor het uiterst noordwestelijke deel van het plangebied (complextype: jacht- en verzamelaarskampement). Archeologische resten uit deze periode worden verwacht vanaf de top van de podzolbodem vanaf 135 cm –mv. De kans op het aantreffen van archeologische resten van de sedentair levende mens vanaf het neolithicum kan naar beneden toe worden bijgesteld, gezien de afdekking van het (verspoelde) dekzand door beekafzettingen. Het gebied was hoogstwaarschijnlijk te nat voor mensen om zich permanent te vestigen. De hoge kans op het aantreffen van bewoningsresten vanaf de volle middeleeuwen kan voor het gehele plangebied worden gehandhaafd. Archeologische resten uit de middeleeuwen/nieuwe tijd kunnen worden aangetroffen vanaf 35 cm –mv in het noordwestelijke deel langs het Zusterspad en vanaf 30 cm –mv ter hoogte van boring 4. Ter hoogte van de boringen 3 en 5 in gedempte geulen is het recente ophoogdek dikker, waardoor hier archeologische resten vanaf 55 cm –mv voor kunnen komen. BAAC adviseert om bodemverstorende activiteiten binnen het plangebied zo veel mogelijk te vermijden. Indien dit niet mogelijk is adviseert BAAC om een karterend en/of waarderend proefsleuvenonderzoek uit te voeren. De sleuven dienen zich te concentreren op de zone waar de toekomstige ontwikkelingen gaan plaatsvinden. Het doel van dit onderzoek is het opsporen/karteren en vervolgens waarderen van mogelijke vindplaatsen ter plekke van het plangebied. Het bevoegd gezag heeft besloten om bij bodemverstorende activiteiten die dieper reiken dan 70 cm –mv een archeologisch vervolgonderzoek door middel van een archeologische begeleiding, protocol opgraven, uit te laten voeren.