In opdracht van Arcadis, namens Punjab & Sindh Holding B.V., heeft RAAP in mei 2017 een archeologisch bureauonderzoek (BO) en een Inventariserend Veldonderzoek (IVO), verkennende fase, door middel van boringen uitgevoerd in het plangebied Pniëlkerk in Scheveningen, gemeente Den Haag (figuur 1). Het bureauonderzoek is een vervolg op een reeds door Arcadis opgestelde QuickScan Archeologie (De Jongh & Amsing, 2017). De aanleiding voor het archeologisch vooronderzoek is het voornemen om op deze locatie de huidige bebouwing te slopen en nieuwbouw (woningen) te realiseren, waarvoor een bestemmingsplanwijziging nodig is. Het uitgangspunt voor dit onderzoek wordt gevormd door het wettelijk en beleidsmatig kader voor de ruimtelijke ordening en monumentenzorg. De gemeente Den Haag is in dezen de bevoegde overheid die een besluit zal nemen over hoe om te gaan met de aanwezigheid van eventueel aanwezige archeologische waarden. Volgens de archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart Den Haag ligt het plangebied in een zone waar archeologie wordt verwacht (Waarde- Archeologie 2; Alkemade, 2011). Het in het plangebied geldende bestemmingsplan Duindorp- Bosjes van Poot (NL.IMRO.0518.BP0277DDuinBosvPt) schrijft om die reden voor dat bij grondroerende werkzaamheden groter dan 50 m² en dieper dan 50 cm -Mv rekening gehouden dient te worden met de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden. De voorgenomen ingrepen (zie §1.2) overschrijden deze ondergrenzen. Volgens het Haagse archeologiebeleid betekent een overschrijding van de vrijstellingsnormen niet automatisch dat onderzoek verplicht is, maar dat het bouwplan moet worden voorgelegd aan de afdeling Archeologie omdat onderzoek kan worden verlangd. De afdeling Archeologie heeft vervolgens bepaald dat er voor het plangebied een bureauonderzoek en IVO-O (verkennend en karterend) uitgevoerd moet worden.