Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de nieuwbouw van drie appartementencomplexen.
In het plangebied is sprake van een recent ophogingspakket bestaande
uit zand en puin met een afdekking van beton. Ter plaatse van boring 6
is vanaf 145 cm beneden maaiveld nog een restant van de
(middeleeuwse) overstromingsklei aangetroffen die het veen afdekt
maar het bovenste deel van de oorspronkelijke bodem is verdwenen. In
de klei zijn geen indicatoren aangetroffen die wijzen op de
aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Ook zijn er geen
archeologische lagen aangetroffen. Als op de locatie een
archeologische vindplaats aanwezig is geweest, is de kans groot dat
deze is verstoord/verdwenen bij het opbrengen van het (puinhoudende)
zandpakket. De middelhoge verwachting uit het bureauonderzoek voor
vindplaatsen uit de Late-Middeleeuwen en de Nieuwe tijd voor het
westelijke deel van het plangebied wordt op basis hiervan naar laag
bijgesteld. De resultaten van het onderzoek geven geen aanleiding om
de lage verwachting voor het oostelijke deel van het plangebied bij te
stellen. Op basis van deze resultaten is geen vervolgonderzoek
geadviseerd.