Grontmij Nederland B.V. heeft een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor de Oostzeestraat te Zutphen. Het onderzoek heeft bestaan uit een bureaustudie, het uitvoeren van een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen (IVO-B) en de rapportage hierover.

Uit het bureauonderzoek is gebleken dat het plangebied ter plaatse van een oude loop van IJsel ligt. Er kunnen archeologische resten worden verwacht met betrekking tot de nabijheid van de IJssel en Polbeek (in de vorm van bijvoorbeeld bruggen, voordes of scheepswrakken). Boven-dien kunnen archeologische waarden uit de vestingperiode van Zutphen (de 17e en 18e eeuw) worden verwacht.

Globaal gezien bestaat de bodem in het plangebied uit opgebracht zand met daaronder klei of zavel met in de ondergrond fluviatiel pleistoceen zand. De bodem kan verder onderverdeeld worden in veel verschillende (kleine) zones. Dit duidt op een dynamisch milieu in het verleden. De uitersten van het tracé liggen nog in de fluviatiele afzettingen. In zone 11 bevindt zich naar alle waarschijnlijkheid een opgevulde bedding met aan weerszijden in zones 10 en 12 oever-wallen. Er is in de ondergrond geen dekzand aangetroffen dat zou kunnen duiden op een land-schappelijke overgang.

In een aantal boringen is hout danwel houtskool aangetroffen. Van 2 houtskoollocaties (borin-gen 10 en 72) en 1 houtlocatie (boring 159) is onduidelijk of het archeologische indicatoren betreft. Mogelijk is het afkomstig van maritieme archeologische resten of van resten uit de ves-tingperiode van Zutphen (17e en 18e eeuw). De houtskool betreft, gezien de geringe diepte waarop het is aangetroffen, mogelijk afvalruis in de inactieve IJsselgeul na de Middeleeuwen toen het gebied als stadsweide in gebruik was.