In opdracht van Tauw bv heeft Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) een archeologische begeleiding (AB) uitgevoerd in Idaerd. Deze begeleiding vond plaats in het kader van grondwerkzaamheden ten behoeve van de aansluiting van buitengebieden op het hoofdriool. Hiervoor moest een sleuf worden gegraven in een deel van de terp(zool) van Idaerd (afb. 1). De begeleiding was noodzakelijk vanwege mogelijke archeologische sporen die zich hier in de bodem bevinden. De archeologische begeleiding vond plaats op 6 en 7 september 2004 en werd uitgevoerd door drs. J.Y. Huis in ’t Veld.

Conclusie: Gezien de zeer beperkte afmetingen van de ontgraving en de niet ideale waarnemingsomstandigheden kunnen de gestelde onderzoeksvragen feitelijk niet goed worden beantwoord en zijn derhalve onvolledig. De natuurlijke ondergrond bestaat uit donkergrijze tot blauwe klei met humus en zandbandjes, kenmerkend voor een kwelder. Hierop bevindt zich een terprestant van lichtgrijze klei met daarin fosfaatvlekken en archeologisch vondstmateriaal. De top wordt gevormd door een bouwvoor van donkergrijze kei met veel puin. Het lijkt erop dat de terpzool in dit deel van het terrein nog intact is. De lichtgrijze kleilaag met onder andere vondsten uit de 12e eeuw n. Chr. lijkt een ophogingslaag van de terp te vormen. De hieronder op een aantal plekken waargenomen plaggenlaag doet vermoeden dat er onder deze laag nog oudere sporen te verwachten zijn. Vanwege het ontbreken van vondstmateriaal kan de plaggenlaag niet worden gedateerd. De sporen bevatten informatie betreffende de bewoningsgeschiedenis van de terpbewoners van Idaerd in de Middeleeuwen. De vondsten zijn verzameld uit de stort en hebben daarom geen directe relatie met de grondsporen. De meeste vondsten komen waarschijnlijk uit de lichtgrijze, fosfaathoudende ophogingslaag. Het uiterlijk van een ulna van rund wijst op een herkomst uit een mestlaag.