Bureauonderzoek, Bouwdossieronderzoek en Verkennend Booronderzoek (Fase 1) Archeologie Plangebied Property A te Bleiswijk Gemeente Lansingerland

Conclusie Het bureauonderzoek toont aan dat binnen het plangebied archeologische vindplaatsen uit het Neolithicum en de periode Late Middeleeuwen-Nieuwe Tijd kunnen worden aangetroffen.

Er is geen archeologische verwachting voor de Vroege Middeleeuwen, omdat het plangebied toen bedekt was door een veenpakket dat vanaf de Late Middeleeuwen is ontgonnen. Voor de periode Late Middeleeuwen-Nieuwe Tijd geldt grotendeels een lage verwachting, omdat op historische kaarten alleen bebouwing is waargenomen langs de ontginningsas (de huidige Hoefweg). De overige delen van het plangebied zijn tot in de 21e eeuw in gebruik is geweest voor agrarische doeleinden.

Door de agrarische bewerking en de realisatie van het bestaande bedrijventerrein is een deel van de bodem in de onbebouwde delen vermoedelijk verstoord geraakt tot op een diepte van 80 cm-mv . In de bebouwde delen is ca 1,8 ha tot onder de verwachte diepte van het archeologisch niveau verstoord geraakt als gevolg van een dicht net van heipalen onder de bebouwing, met een onderlinge afstand van minder dan 5m.

Op basis van het booronderzoek in fase 1 is gebleken dat er sprake is van een bodemverstoring als gevolg van eerdere graafwerkzaamheden en een ophoging met zand variërend van 15 centimeter tot 175 centimeter. Daaronder is sprake van een oorspronkelijke bouwvoor die scherp overgaat in wadafzettingen (Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer). De wadafzettingen gaan geleidelijk over in de stroomgordelafzettingen van de Delft (Formatie van Echteld). Vegetatiehorizonten zijn aangetroffen in de stroomgordelafzettingen (één boring) en in de wadafzettingen (meerdere boringen). In 4 boringen is (rest)veen aanwezig (Formatie van Nieuwkoop). In een aantal boringen is in de wadafzettingen of in de overgang van de wad- naar de stroomgordelafzettingen een schelpenbank bestaande uit nonnetjes aangetroffen.

In twee boringen (boring 14 en 26) is aantoonbaar sprake van beddingafzettingen vanwege de sterke gelaagdheid en de afwisseling van klei met dunne zandbandjes (zie Tabel 5). De beddingafzettingen van het Laagpakket van Wormer kunnen worden getypeerd als zwak tot sterk siltige klei, zandige klei of kleiig zand. In geen van de boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen.

Selectieadvies Op basis van de tijdens het veldwerk aangetroffen bodemopbouw waarbij onder een subrecente zandophoging en een oorspronkelijke bouwvoor sprake is van een intact bodemprofiel met wadafzettingen van het Laagpakket van Wormer op stroomgordelafzettingen (oeverafzettingen) van de Delft-stroomgordel van de Formatie van Echteld, waarin geen aanwijzingen voor bodemvorming en geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen, wordt de kans zeer klein geacht dat in het plangebied sprake is van een intacte archeologische vindplaatsen uit de periode van het Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. Indien deze bodemvorming in het verleden aanwezig is geweest is ze zeer waarschijnlijk door latere erosieve insnijding van bovenliggende afzettingen van het Wormer Laagpakket ‘opgeruimd’. Wij adviseren daarom om geen verder vervolgonderzoek uit te laten voeren in de onderzochte delen van fase 1 van het plangebied. Dit selectieadvies geldt uitsluitend voor fase 1, de westelijke helft van het plangebied. Voor fase 2, de oostelijke helft van het plangebied, dient het verkennend bodemonderzoek nog uitgevoerd te worden, nadat de aanwezige bebouwing en verhardingen gesloopt zijn en de betonnen heipalen afgeknipt zijn.

Op 18 maart 2019 heeft mw. L. Bekkers BA van de gemeente Lansingerland, het rapport met de onderzoeksresultaten van fase 1 (versie 2.2) beoordeeld. De opmerkingen op het conceptrapport versie 2.2 zijn in deze versie 3.0 aangepast. Mw. Bekkers onderschrijft de conclusie om voor fase 1, (waar nu geboord is) geen vervolgonderzoek plaats te laten vinden.

Voorbehoud Met nadruk wijst Hamaland Advies erop dat dit besluit nog niet betekent dat reeds voor fase 2 bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen.

Verder dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (Erfgoedwet 1-7-2016, art. 5.10 en 5.11) kenbaar te worden gemaakt, om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: “Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij onze minister”. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort en de archeologisch adviseur (mw. L. Bekkers BA) van de Gemeente Lansingerland.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-2ap-e6m9
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-hg-6z8q
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:195899
Provenance
Creator Kuijl, E.E.A. van der
Publisher Data Archiving and Networked Services (DANS)
Contributor Hamaland Advies
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (4.545 LON, 52.029 LAT); Zuid-Holland; Bleiswijk; Lansingerland