Het archeologisch onderzoek op de zes kleine binnendijkse locaties G, D, F, A, I en O3 bestond uit een vlakdekkende opgraving, waarvoor de kaders geboden werden in de desbetreffende Programma’s van Eisen. Zone D is onderscheiden op basis van een zestal kuilen en de aanwezigheid van vondsten tijdens het proefsleuvenonderzoek. Vanwege de stratigrafische positie en het vondstmateriaal zijn de kuilen gedateerd in de late middeleeuwen of nieuwe tijd. Het primaire doel van het definitief archeologisch onderzoek in zone D was duidelijkheid verkrijgen over de aard en functie van deze kuilen. In totaal zijn tijdens het DO 82 sporen aangetroffen, bestaande uit 2 sloten, 6 greppels en 74 kuilen en paalkuilen. Het overgrote deel van deze sporen wijzen op agrarische activiteiten in de nieuwe tijd. Het betreft hier resten van een kas; deze s nog diudelijk te zien op een luchtfoto uit 1996. De paar laat Romeinse sporen behoren mogelijk bij Romeinse graven uit Zone F.