Eindrapportage archeologisch vooronderzoek (16664.002) Van Heemstraweg 17a te Ewijk

Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van het archeologisch bureauonderzoek heeft het plangebied alleen een hoge verwachting voor de perioden vanaf de Late-IJzertijd. Een lage verwachting geldt voor alle voorgaande perioden. Gedurende het (Laat-)Paleolithicum en in het Mesolithicum had het plangebied een ligging binnen vlechtende rivierterrasvlakte, een vlak landschap zonder markante reliëfverschillen en/of geulinsnijdingen, waardoor deze gronden weinig aantrekkelijk waren voor Jagers-Verzamelaars (Steentijd). Gedurende het Vroeg-/Midden-Neolithicum lag het plangebied binnen de Winssen stroomgordel, echter deze ligt ingesneden binnen het Pleistocene terrassenlandschap. Ten tijde van de actieve fase van de Winssen stroomgordel zal zijn stroomgebied geen gunstige ligging hebben gehad als bewoningslocatie. Na de actieve fase van de Winssen stroomgordel zal het gebied snel zijn omgevormd tot komgebied. Pas vanaf circa 210 voor Chr. kwam het plangebied binnen de oeverwalzone langs de Waal stroomgordel te liggen. Aangetroffen archeologische vondsten, voornamelijk tijdens uitgevoerde oppervlaktekarteringen, laten zien dat tijdens en na de vorming van relatief hooggelegen oeverwallen langs de rivier de Waal deze gebieden zeer geschikte bewoningslocaties vormde. Hier konden diverse agrarische activiteiten worden ontplooid, vooral na de ontginning van het gebied in de 9e/10e eeuw, waardoor het zogenaamde Oud Cultuurland werd vormgegeven (het plangebied ligt binnen het Oud Cultuurland). Beschikbaar historisch kaartmateriaal laat zien dat het plangebied vanaf in ieder geval het begin van de 19e eeuw in agrarisch gebruik was.

Resultaten inventariserend veldonderzoek De resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase direct gecombineerd met de karterende fase) bevestigen de ligging van het plangebied binnen de oeverwalzone van de Waal. De oeverafzettingen lopen door tot een diepte van gemiddeld 185 cm -mv, waarbij zich in de top een kalkhoudende ooivaaggrond heeft gevormd. Recente bodemverstorende beperken zich veelal tot de bovengrond (bovenste 50 cm). Voor de komst van de Waal heeft het plangebied voor een langere periode een ligging gehad in een komgebied, waarbij komklei werd gesedimenteerd. Tussen circa 230 en 245 cm -mv komt een laklaag/vegetatiehorizont (Ab-horizont) voor en geeft aan dat er sprake is geweest van een periode van non-sedimentatie/zeer beperkte sedimentatie. De vrij zware textuur en kalkloosheid is een aanwijzingen dat dit oude loopniveau heeft bestaan in een gebied dat relatief nat/drassig was, vermoedelijk ergens in de periode van de Bronstijd. De verwachting is dat het pakket komafzettingen tot grotere diepte zal doorlopen.

Alleen in de verstoorde bovengrond zijn plaatselijk enkele fijne resten beton-/baksteenpuin aangetroffen. Waarschijnlijk gaat om sloopafval dat in de bovengrond vermengd is geraakt gedurende de inrichting van het woonperceel (bouw bungalow en inrichting van omliggende terreindelen). In de onverstoorde bodem zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Ook concentraties van houtskool of fosfaatvlekken, welke een aanwijzing kunnen zijn voor de aanwezigheid van een door de mens gevormde cultuurlaag, of indicatoren die kunnen wijzen op een oudere woongrond, zijn niet waargenomen.   Conclusie Op basis van het ontbreken van archeologisch relevante indicatoren kan worden geconcludeerd dat archeologische waarden niet aanwezig zullen zijn. Er zijn dus geen gevolgen voor de voorgenomen bodemingrepen. De gespecificeerde archeologische verwachting, zoals die is weergegeven tijdens het bureauonderzoek, wordt door het booronderzoek bevestigd voor wat betreft de landschappelijke ligging/paleogeografische ontwikkeling van het plangebied, echter niet voor wat betreft de hoge verwachting op het aantreffen van archeologische indicatoren daterend vanaf de Late-IJzertijd. Deze verwachting kan dan ook voor het plangebied worden bijgesteld naar geen verwachting. Er is geen aanleiding meer om nog de aanwezigheid van een archeologische vindplaats binnen het plangebied te vermoeden.

Advies Op grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden (geen archeologische resten aangetroffen in de versneden en verbrokkelde klei), adviseert Econsultancy om, ten aanzien van de geplande bodemingrepen, in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ), geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden. De geplande ingrepen kunnen, voor zover het archeologische waarden betreft, zonder beperkingen worden uitgevoerd.

Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethode. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Mochten tijdens de graafwerkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen, dan dient hiervan melding te worden gemaakt conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016 bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zwr-tcss
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-8q-bba0
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:233097
Provenance
Creator Broeke, EMILE ten
Publisher Econsultancy
Contributor Broeke, EMILE ten; ir. Emile ten Broeke (Econsultancy)
Publication Year 2022
Rights info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; License: http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf; http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess false
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.734 LON, 51.874 LAT); Netherlands; Gelderland; Ewijk; Van Heemstraweg 17a