In opdracht van Van Rhijn Bouw BV heeft Becker & van de Graaf bv een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied aan de Dorpsstraat 31 (rechts) en 33 (links) in Warmond. In het plangebied is de aanleg van twee nieuwe woningen gepland. De twee panden die in het plangebied stonden, zijn aangetast door een brand in maart 2006. Na enkele jaren leegstand zijn beide panden in oktober 2009 gesloopt. De ondergrondse resten zijn daarbij intact gelaten en alleen de bovengrondse resten zijn verwijderd. De bovengrondse resten van beide panden bevatten elementen vanaf de 17de eeuw en mogelijk al vanaf de 16de eeuw. In de loop van de tijd waren de panden meerdere malen gerenoveerd en aangepast. De panden waren al bekend op kaartmateriaal uit de 17de eeuw, waarbij ze aan een pleintje lagen. Dit pleintje bestaat tegenwoordig nog steeds en vormt een deel van het oude centrum van Warmond. Dat het hier ook echt ging om een centrum is af te leiden aan de functie van drie van de panden aan het pleintje, waaronder het linker pand in het plangebied. Dit waren herbergen in de 17de eeuw. De herberg in het plangebied aan de Dorpsstraat 33 was genaamd ‟t Wapen van Leyden. Tegen het einde van de 17de eeuw werd het weer een woonhuis. Dorpsstraat 31 was tevens een woonhuis en was in de laatste twee eeuwen vrijwel continue in gebruik als schilderswoning. Tijdens het veldonderzoek zijn resten aangetroffen van bouwpuin, plavuizen, aardewerk en mogelijk een aanleg van een tuin, waarbij een duidelijke stratigrafie is aangetroffen. De oudste resten liggen onder in de boringen. Pas bovenin zijn meer recentere resten aangetroffen. Er mag dus worden geconcludeerd dat de ondergrond verder niet is verstoord door latere werkzaamheden, maar bestaat uit een antropogeen dek dat nog intact is. Op basis van de historische en archeologische gegevens wordt geconcludeerd dat er in het plangebied een vervolgonderzoek noodzakelijk is alvorens de laatste historische resten van één van de oudste delen van Warmond gesloopt mogen worden. Er wordt geadviseerd om een vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek met een doorstart naar een opgraving. Tevens zal er rekening moeten worden gehouden met het uitvoeren van een bouwhistorisch onderzoek van de resterende bouwkundige elementen.
