Laagland Archeologie heeft in augustus 2018 een Archeologische opgraving in combinatie met een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd aan de Commanderiestraat te Ootmarsum, gemeente Dinkelland (OV). Het onderzoek vond plaats vanwege de ontwikkeling tot een woningbouwlocatie.
Het onderzoek werd uitgevoerd op basis van de bevindingen van een proefsleuvenonderzoek in 2017 waarbij vondsten en een spoor uit de ijzertijd zijn aangetroffen. Het onderhavige onderzoek omvatte het graven van twee proefsleuven ter plaatse van de oostelijke bouwkavels 6 t/m 8 en een opgraving op de kavels 4 en 5. Op basis van het PvE zou er naar aanleiding van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek beoordeeld moeten worden of de aangrenzende kavels eveneens opgegraven moeten worden. De bevindingen gaven hier echter geen aanleiding toe.
Ten aanzien van de sporen en vondsten uit de ijzertijd is er zeer weinig informatie verkregen uit de opgraving. Vastgesteld kan worden dat er enkele losse paalsporen en een mogelijk grafmonument zijn gevonden, alsmede fragmentjes aardewerk in het vlak en in de basis van het (jongere) cultuurdek. Het aardewerk uit het vlak lijkt daarin vooral als gevolg van bioturbatie terecht te zijn gekomen. Strikt genomen kan het dan gaan om twee complextypen, namelijk een nederzetting danwel huisplaats en een grafveld uit de ijzertijd. Het is ook denkbaar dat er slechts sprake is van een grafveld. De sporen en scherven van urnen van dit grafveld zullen dan in historische tijden bij de eerste ontginning zijn omgewerkt in het cultuurdek.
Voor wat betreft de interpretatie van de sporen uit de late middeleeuwen en/of de nieuwe tijd kan er niet veel meer worden gezegd dan dat het om sporen in de periferie van de voormalige Commanderie van de Duitse orde gaat die oostelijk van het onderzoeksgebied lag en wellicht daaraan gerelateerd kunnen worden.
Het is niet te verwachten dat er in de aangrenzende kavels nog wel meer intactere sporen van de ijzertijdvindplaats aanwezig zijn. Vrijwel zeker zal deze vindplaats, voor zover die zich buiten de opgegraven kavels uitstrekte ook nagenoeg volledig verstoord zijn. Voor wat betreft jongere sporen (bestaande uit kuilen) in de zone waarin de proefsleuven zijn gegraven is het niet uit te sluiten dat er meer van dergelijke kuilen aanwezig zijn. De archeologische informatiewaarde daarvan is echter vrij gering.
Gezien de diepteligging van de sporen in de proefsleuven (dieper dan 1,5 m) en de opgraving op de kavels 4 en 5 (circa 1,0 m), is er overigens bij de aanleg van de funderingen voor de nieuwbouw op een diepte van (doorgaans 0,8 m -mv) weinig kans op aantasting van de nog resterende sporen.
