Het onderzoek leverde met name sporen en vondsten op die in relatie staan tot het Poptaslot en het door Henricus Popta gestichte vrouwengasthuis. Een stuk bestrating, een putje en een stuk muurwerk op het binnenplein van het Poptaslot behoren tot een eerdere inrichting van dit deel van het slotterrein. De laagopeenvolging en de vondsten in de werkput voor het `Vrouwengasthuis’ laten zien dat de Hegedyk ter plaatse vooral in de afgelopen drie eeuwen sterk is opgehoogd. Na het bouwen van het gasthuis in 1711 is de dijk ruim 80 cm verhoogd met grond vol met (slacht)afval en puin, waarna er een nieuwe bestrating over de dijk is aangebracht. Zowel bij het Poptaslot als bij het vrouwengasthuis zijn onder de sporen uit de 18e - 19e eeuw nog oudere terplagen aanwezig, behorende bij de dorpsterp van Marsum. Het kogelpotaardewerk dat in deze terplagen werd aangetroffen dateert grofweg uit de late middeleeuwen A. Zoals te verwachten viel zijn er geen terplagen waargenomen tijdens de graafwerkzaamheden in het zuiden van het plangebied. Ook latere ophogingslagen of een dijklichaam lijken hier te ontbreken, al maken recente vergravingen het onmogelijk om dit met zekerheid te kunnen stellen.