Nieuwe en oude vindplaatsen uit de prehistorie en Romeinse tijd in plangebied Winkelsteeg, gemeente Nijmegen. Inventariserend Veldonderzoek, proefsleuven (IVO-P)

Aanleiding en doelstelling In opdracht van de gemeente Nijmegen heeft Bureau Archeologie en Bodemkwaliteit van de gemeente Nijmegen (BABN) in 2021 een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in plangebied NDW21 in de Winkelsteeg aan de Nieuwe Dukenburgseweg te Nijmegen. In het gebied wordt nieuwbouw van tijdelijke woningen gerealiseerd. Om deze woningen te realiseren zal infrastructuur aangelegd moeten worden zoals riolering, maar er zullen ook funderingen moeten worden gegraven. De geplande graafwerkzaamheden vormen een dusdanige bedreiging dat het archeologische bodemarchief ter plaatse mogelijk grotendeels of geheel vernietigd zal worden.

Op basis van het vooronderzoek gold een hoge verwachting op aanvullende resten van een grafveld uit de ijzertijd en Romeinse tijd (vindplaats 1) en een nederzetting uit de Romeinse tijd (vindplaats 2). In het noordwestelijke deel van het plangebied werden voornamelijk sporen uit de nieuwe tijd verwacht en eventuele sporen uit de Tweede Wereldoorlog. Doelstelling van dit onderzoek is het vergaren van voldoende informatie voor de strikt archeologische waardering en het selectieadvies. Het doel van het proefsleuvenonderzoek is allereerst het toetsen van de gespecificeerde archeologische verwachting, zoals geformuleerd in het bureauonderzoek en het aanvullen of wijzigen daarvan. Tevens heeft het onderzoek als doel een advies te formuleren over welke maatregelen dienen te worden getroffen in het plangebied in het kader van de gemeentelijke archeologische monumentenzorg.

Resultaten Aan de hand van de proefsleuven is een goed beeld verkregen van de bodemopbouw, bodemkundige gaafheid en de aan- en afwezigheid van archeologische vindplaatsen binnen het plangebied. Binnen het gebied waren reeds twee vindplaatsen bekend. Deze konden beter worden begrensd en tevens worden gewaardeerd. Daarnaast is een derde vindplaats aangetroffen die enigszins ruimtelijk gescheiden lijkt te liggen van de overige vindplaatsen, maar desondanks wat betreft ouderdom en aard van de vindplaats sterk gerelateerd is aan beide eerder aangetroffen vindplaatsen. De verwachting is dat er van vindplaats 1 nog resten aanwezig zijn onder de weg die centraal op de vindplaats is gelegen. Die sporen bevinden zich onder diverse akkerlagen en in of onder de oudste akkerlaag op ca. 0,9-1,3 m -mv of 10,00-10,90 m +NAP. Van vindplaats 2 zijn de grenzen (binnen het plangebied) vastgesteld aan de hand van sporen en vondsten. De sporen bevinden zich onder diverse akkerlagen en een ophogingspakket op ca. 1,4 m -mv in het noordwesten en 0,80-1,00 m -mv in het zuidoosten, ofwel 9,80 m +NAP (zuidwest) en 10,20 m +NAP (noordoosten). De nieuw aangetroffen vindplaats 3 bestaat uit een grafveld uit de midden-/late ijzertijd en nederzettings(?)sporen uit de ijzertijd-Romeinse tijd. Deze vindplaats kon maar in één richting worden begrensd en strekt zich in diverse richtingen uit buiten het plangebied. De vindplaats ligt onder een ophogingspakket en drie akkerlagen. Vondsten en de top van de graven bevinden zich in de oudste akkerlaag op 0,9-1,0 m -mv (10,90-11,10 m +NAP), overige sporen zijn aanwezig in de top van de C horizont op 1,2-1,35 m -mv (10,60-10,75 m +NAP). Alle drie de vindplaatsen zijn gewaardeerd en worden behoudenswaardig geacht.

Selectieadvies Omdat concrete bouwplannen, behalve de aanleg en vervanging van enkele rioolstrengen, ten tijde van het opstellen van dit rapport nog niet bekend zijn, is het moeilijk te bepalen of de werkzaamheden de archeologische vindplaatsen bedreigen. In algemene zin kan gezegd worden dat archeologische resten bedreigd worden wanneer bodemingrepen dieper gaan dan de volgende grenzen: - vindplaats 1: 0,6 m -mv (10,3 m +NAP in het zuiden tot 11,2 m +NAP in het noorden); - vindplaats 2: 1,1 m -mv in het noordwesten en 0,5-0,7 m -mv in het zuidoosten ofwel 10,10 m +NAP (zuidwest) en 10,50 m +NAP (noordoosten); - vindplaats 3: 0,6-0,7 m -mv of 11,20-11,40 m +NAP.

Wanneer de geplande bodemingrepen deze grenzen overschrijden wordt planaanpassing geadviseerd om op die manier de archeologische resten in de bodem te bewaren. Wanneer dit niet mogelijk is, dienen de resten ex situ, dat wil zeggen door middel van opgraving, behouden te worden.

Voor de al in de vorige eeuw door middel van gravend onderzoek onderzochte delen van de vindplaatsen (1 en 2) worden geen maatregelen geadviseerd. Deze delen kunnen vrijgegeven worden. Dit geldt ook voor de gebieden binnen het plangebied die buiten de vindplaatsen liggen. Ook hier worden geen maatregelen geadviseerd. Hier zijn geen (behoudenswaardige) vindplaatsen aangetroffen en deze worden ook niet meer verwacht. Ook deze delen kunnen vrijgegeven worden.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zc6-8c6w
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-a4-qe5y
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:277684
Provenance
Creator van de Geer, P.
Publisher gemeente Nijmegen
Contributor van Amerongen, Y.F.; Damen, H.; van Enckevort, H.; Hendriks, J.; van der laan, J.; van Loon, M.; Smits, E.; Nijmegen, GEMEENTE; gemeente Nijmegen (gemeente Nijmegen)
Publication Year 2023
Rights info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; License: http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf; http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess false
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; image/jpeg; Mapinfo; Acrobat pdf; Microsoft office
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.820 LON, 51.818 LAT); Netherlands