Tussen 23 mei en 25 juli is in vier dagen in opdracht van Ontwikkelingsbedrijf Waalfront C.V. door Bureau Leefomgevingskwaliteit, Archeologie van de gemeente Nijmegen (BLAN) een opgraving, variant archeologische begeleiding (DO-AB) uitgevoerd in het plangebied in en aan de Weurtseweg te Nijmegen (Figuur 1.1). In het plangebied werden diverse NUTS-kabels verlegd en aangelegd. Bij een tweetal tracés zou de ontgraving zo diep zijn dat het archeologisch bodemarchief mogelijk vernietigd zou worden. De ontgraving van deze twee tracés zijn daarom archeologisch begeleid. De verwachting was dat archeologische waarden uit de Romeinse tijd en de nieuwe tijd aangetroffen zouden worden. Specifiek betekende dit bewoningsresten van de midden-Romeinse stad Ulpia Noviomagus en sporen van de Schans Oost-Indië uit de nieuwe tijd. Het doel van de opgraving, variant archeologische begeleiding was het documenteren, registreren en veiligstellen van de archeologische resten die zich in de ondergrond van het onderzoeksgebied bevinden, om daarmee informatie te behouden die van belang is voor kennisvorming over het verleden. Tijdens het onderzoek zijn geen Romeinse sporen aangetroffen. Alle mogelijke sporen zijn vergraven door de bouw en ontmanteling van Schans Oost-Indië in de 19e eeuw. Wel is één spoor uit de nieuwe tijd C aangetroffen. Het betreft een kuil ingegraven op 11,14 m +NAP. De ontmanteling van de schans is waargenomen in de vorm van verrommelde bodempakketten (laag 5010, 5015). Deze pakketten bevatten vondstmateriaal uit zowel de nieuwe tijd als de Romeinse tijd. Het onderste pakket reikte tot in ieder geval 9,60 m +NAP, dieper is niet geboord. Een natuurlijke bodem is niet waargenomen. In het midden van werkput 1 is over een lengte van enkele meters een zandkop gezien, deze is mogelijk niet natuurlijk. De zandkop heeft op zijn hoogste punt een hoogte van 11,0 m +NAP.