In opdracht van de gemeente Uitgeest heeft RAAP in juni 2016 een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in plangebied Verzijlenberg in verband met geplande nieuwbouw. Het proefsleuvenonderzoek betrof het vervolg op een eerdere fase van het inventariserend onderzoek dat bestond uit bureauonderzoeken verkennend booronderzoek en een karterend booronderzoek. Op grond van de resultaten daarvan werd geconcludeerd dat er mogelijk belangrijke archeologische resten aanwezig zijn in het plangebied. Naar aanleiding hiervan werd aanbevolen om dit door middel van proefsleuven te laten vaststellen. In totaal zijn vijf proefsleuven aangelegd met een breedte van 4 m en een lengte van 14 tot 38 m. In sommige putten zijn twee vlakken aangelegd. De totale onderzochte oppervlakte is 787 m².
In de proefsleuven is veen aangetroffen in de ondergrond, met daarboven een vrijwel overal door het Oer-IJ verspoeld pakket duin- of strandafzettingen (zand met kleilagen) dat naar boven toe overgaat in kleiige Oer-IJ-afzettingen (zandige klei). Een pakket onverspoelde duinzandafzettingen, zoals werd verwacht op basis van het vooronderzoek en het PvE, is slechts op één plaats in het plangebied aangetroffen (ter hoogte van het zuiden van put 5 en het westenvan put 4), afgedekt door de kleiige Oer-IJ-afzettingen. In het gehele plangebied ligt op de Oer-IJafzettingen een bouwvoor met daarboven een enkele jaren oud ophoogpakket.
In de top van de Oer-IJ-afzettingen zijn greppels, paalkuilen en kuilen aangetroff en die (met uitzondering van één paalkuil) dateren uit de Midden Nieuwe tijd (1650-1850 na Chr.) of later. De sporen snijden zich vanuit de bouwvoor in in de top van de Oer-IJ-afzettingen en zijn geïnterpreteerd als off -site fenomenen die te maken hebben met agrarische activiteiten in het gebied. Eén paalkuil snijdt zich in vanuit een zeer dun humeus laagje in de top van verspoelde duinafzettingen en is geïnterpreteerd als mogelijk prehistorisch. Er is echter geen vondstmateriaal in het spoor aangetroff en om deze aanname te bevestigen. Het weinige vondstmateriaal dat elders op de vindplaats is verzameld, bestaat uit een scherf uit de Midden Nieuwe tijd, een scherfje handgevormd aardewerk (vermoedelijk Late Bronstijd of IJzertijd), enkele botfragmenten en drie metaalvondsten uit de 19e en 20e eeuw.
Bij de nederzettingsterreinen Waldijk I en II, gelegen ten zuiden van het plangebied, is sprake van vindplaatsen uit de Midden IJzertijd, de Romeinse tijd en de Late Middeleeuwen - Nieuwe tijd. Het is mogelijk dat het spoor S18 en de scherf handgevormd aardewerk een relatie hebben met de nederzetting uit de Midden IJzertijd of de Romeinse tijd, maar dit valt niet vast te stellen.
Het proefsleuvenonderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van een behoudenswaardige vindplaats in het plangebied. Derhalve wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen.
