In maart 2016 heeft Raap in opdracht van Bavaria een archeologische begeleiding uitgevoerd in het Laar, gemeente Laarbeek (zie figuur 1). De werkzaamheden bestonden uit het aanleggen van een nieuwe waterleiding over een afstand van circa 400 m door het onderzoeksgebied. Omdat bij het aanleggen van de waterleiding mogelijke archeologische waarden in het gebied dreigden verstoord te worden, vond een intensieve archeologische begeleiding van de graafwerkzaamheden plaats. Deze intensieve begeleiding had tot doel mogelijke archeologische resten in de leidingsleuf te documenteren. Tijdens de begeleiding zijn twee sporen opgemerkt in het sleufprofiel (zie figuur 4), onder het wegcunet. Het eerste spoor betreft een komvormige kuil met een donkerbruine zandvulling. Het tweede spoor is een paalkuiltje met een bruingrijze zandvulling. Het dateren van de sporen is niet mogelijk door het ontbreken van vondstmateriaal. De sporen kunnen teruggaan vanaf de eerste landbouwers tot en met de Nieuwe Tijd. Mogelijk zijn de gevonden sporen gerelateerd aan het nabij gelegen vagevuur erf van de aanwezige hoeve of een middeleeuwse voorganger hiervan. De begeleiding heeft aangetoond dat de omgeving van het leidingtracé een hoog archeologisch potentieel heeft. Dit wordt bevestigd door de aanwezigheid van sporen rond de hoeve het vagevuur. Voorts impliceert de aanwezigheid van een oude (pre)historisch akkerlaag onder het esdek op het hoge droge deel een intensief en langdurige exploitatie van de omgeving. Hier kan men sporen en vondsten van landbouwende gemeenschappen verwachten vanaf de eerste landbouwers tot en met de Nieuwe Tijd. Op basis van dit onderzoek wordt bij eventuele toekomstige werkzaamheden in de omgeving van het plangebied (omgeving van onderzocht leidingtracé) een nader archeologisch onderzoek aanbevolen. Dit onderzoek kan bestaan uit een proefsleuvenonderzoek.