In opdracht van Waterschap Scheldestromen heeft Archol een archeologische begeleiding, protocol opgraven uitgevoerd in het plangebied Waarde-Weelweg KRW locatie 44. Aanleiding voor het onderzoek is de aanleg van natuurvriendelijke oevers (NVO) aan de oostzijde van de hier bestaande watergang. Doel van het onderzoek was vast te stellen of er in het plangebied archeologische vindplaatsen aanwezig zijn en, indien het geval, deze door middel van een opgraving veilig te stellen.
Voorafgaand aan de begeleiding is een booronderzoek uitgevoerd en een archeologische verwachting opgesteld. Het plangebied kreeg een hoge verwachting voor vindplaatsen uit de (late) ijzertijd en Romeinse tijd en een middelhoge verwachting voor vindplaatsen uit de late middeleeuwen/Nieuwe tijd. Bij de begeleiding zijn geen archeologische vindplaatsen aangetoond. Er zijn enkele sloten aangetroffen waarvan de ligging overeenkomt met de perceelsgrenzen van voor 1953. De precieze ouderdom van deze perceelsgrenzen kon niet worden vastgesteld. Verder zijn hoofdzakelijk natuurlijke verstoringen in de vorm van geulinsnijdingen gevonden. Uit deze geulen is een kleine hoeveelheid vondstmateriaal afkomstig daterend uit de late middeleeuwen of Nieuwe tijd. Het is onduidelijk of dit materiaal uit de directe nabijheid van de vindplaats of van een verder weg gelegen locatie afkomstig is.
Hoewel geen archeologische vindplaatsen zijn aangetoond blijft de archeologische verwachting op basis van de landschappelijke situering gehandhaafd. Dit betekent dat er in de omgeving van het plangebied vindplaatsen aanwezig kunnen zijn en er bij eventuele ingrepen een vorm van archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Welke vorm dit onderzoek aanneemt is afhankelijk van de omvang van de ingreep. Bij kleine ingrepen vergelijkbaar met de huidige begeleiding kan eveneens volstaan worden met een archeologische begeleiding van de werkzaamheden. Bij grotere ingrepen wordt aanbevolen eerst een verkennend/karterend booronderzoek uit te voeren. Daarmee kunnen dan duidelijkere uitspraken over de intactheid van het bodemprofiel en over de aan- of afwezigheid van archeologische vindplaatsen gedaan worden, voordat verder onderzoek gedaan wordt.