Noordwelle Helleweg 8 Noordwelle Helleweg 8. Gemeente Schouwen-Duiveland. Inventariserend Veldonderzoek door middel van Proefsleuven

De opdrachtgever heeft het voornemen om binnen het plangebied, gelegen tussen de Rampweg, Helleweg, Nieuweweg en Lange Moermondsweg te Noordwelle, het bestaande recreatieterrein deels opnieuw in te richten en uit te breiden. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 46 hectare en omvat meerdere (delen van) percelen die kadastraal bekend staan onder Gemeente Westerschouwen, Sectie G, Perceel 137, 138, 139, 173, 278, 279, 548, 551 en 577.

Het plangebied valt onder de bestemmingsplannen Sanering camping Elzenhof, uitbreiding Strandpark De Zeeuwse Kust en natuurontwikkeling De Helle (2014) en Kop van Schouwen (2013). Dit betekent dat aanwezige archeologische waarden worden beschermd door een dubbelbestemming waarde archeologie 6 en 7. Hierbij geldt een verbod op het uitvoeren van (graaf)werkzaamheden die groter zijn dan 2.500 of 5.000 vierkante meter en dieper reiken dan 0,50 meter beneden maaiveld. Daar met de nieuwe ontwikkelingen de vrijstellingsgrenzen zullen worden overschreden, is in het kader van de benodigde omgevingsvergunning, bestemmingsplanwijziging en een ontgrondingenvergunning al eerder een archeologisch bureau- en booronderzoek uitgevoerd. Uit het vooronderzoek is gebleken dat er enkel een hoge verwachting geldt voor het vinden van archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd in die zones waar in de boringen een cultuurlaag is aangetroffen. Deze cultuurlaag is direct onder de bouwvoor aanwezig. Dit niveau zal binnen een deel van het plangebied door de toekomstige bouwplannen en ontgrondingen worden bedreigd en dus heeft de bevoegde overheid besloten dat nader onderzoek in de vorm van een Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven noodzakelijk is om zo te kunnen bepalen of er daadwerkelijk vindplaatsen aanwezig zijn.

Tijdens het proefsleuvenonderzoek werd vastgesteld dat de bodemopbouw bestond uit een recente bouwvoor op een meng-/cultuurlaag op de natuurlijke afzettingen van het Laagpakket van Walcheren. Deze zogenaamde meng- of cultuurlaag vormt de overgang tussen de bouwvoor en de natuurlijke afzettingen. De laag is het resultaat van het landbouwkundig bewerken van de grond en was niet overal aanwezig. In de werkputten werden meerdere archeologische sporen aangetroffen in en op de meng-/cultuurlaag (tussen 0,18 meter +NAP en 0,02 meter -NAP/0,30 – 0,40 meter -mv) of in de bovenzijde van de natuurlijke afzettingen (tussen 0,20 meter +NAP en 0,21 meter -NAP/0,28 – 0,64 meter -mv in de putten 1 t/m 16 en tussen 0,01 en 0,38 meter -NAP/0,30 – 0,42 meter -mv in de putten 17 t/m 23). De archeologische sporen bestaan in grote lijnen uit greppels/sloten, (paal)kuilen, moerneringsputten, een mogelijke baksteenoven en recente sporen (drainagebuizen en ploegsporen). Ze dateren uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Hiermee kon de vooropgestelde verwachting uit het vooronderzoek dus worden bevestigd.

Aan de hand van de sporen werden in totaal drie vindplaatsen onderscheiden. De eerste betreft landinrichtingssporen. Hieronder vallen de greppels, sloten een (paal)kuilen (0,08 meter +NAP – 0,30 meter -NAP/0,30 – 0,40 meter -mv). Vermoedelijk dateren deze allen in de periode van de Nieuwe Tijd, daar een deel van de greppels en sloten terug gekoppeld kunnen worden aan perceelsgrenzen uit de 19e eeuw en aan luchtfoto’s uit de Tweede Wereldoorlog. Deze zijn na de ruilverkaveling in de jaren 60 verdwenen. De overige greppels volgen veelal de oriëntatie van dit bekende afwateringssysteem en stammen vermoedelijk uit dezelfde tijd, al kan, vanwege het veelal ontbreken van materiaal, niet worden uitgesloten dat ze teruggaan tot oudere structuren. De tweede vindplaats betreft veenwinningskuilen die zijn gevonden in het uiterste westen van het onderzoeksgebied (vanaf 0,84 meter -NAP/0,44 meter -mv). Ook in dit geval zijn de vondsten beperkt om tot een goede datering van de vindplaats te kunnen komen. Algemeen vindt moernering op zulke grote schaal plaats in de Middeleeuwen, maar ook nog tot ver in de Nieuwe Tijd. Tot slot bestaat de derde vindplaats uit de mogelijke restanten van een baksteenoven (vanaf 0,04 meter -NAP/0,30 meter -mv) diens bovenzijde door het vele ploegen van het land deels is verstoord. De bakstenen fragmenten plaatsen het geheel in de Late Middeleeuwen. Een waardering van de vindplaatsen, in overeenstemming met bijlage IV Waarderen van vindplaatsen in de KNA 4.1, leert dat deze als niet behoudenswaardig worden geacht.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zbe-k3az
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-jh-q1cr
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:336474
Provenance
Creator Delporte, F.M.J.
Publisher Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed
Contributor Zeeland; Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed
Publication Year 2024
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; DANS License; https://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format shp; jpg; cpg; shx; dbf; prj; sbx; sbn; pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (3.809 LON, 51.736 LAT); Zeeland; Schouwen-Duiveland; Noordwelle; Helleweg 8; 64G (kaartblad)