Eind 2011 heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau een aanvullend booronderzoek uitgevoerd in het aardgastransportleidingtracé Odiliapeel-Melick naar aanleiding van de resultaten van het voorafgaand bureau- en inventariserend veldonderzoek. Het aanvullend booronderzoek bestond uit een verkennend, karterend en/of waarderend onderzoek.

Op vindplaats 48 zijn waarderende boringen gezet; daarbij is onder een sterk in dikte variërend en reliëfrijk pakket stuifzand een afgedekt niveau aangetroffen op 30,9 m +NAP, bestaande uit pleistoceen dekzand. Plaatselijk is hierin nog een restant van een humuspodzolgrond aanwezig, maar meestal is het dekzand afgestoven tot op de C-horizont. In drie boringen zijn vuurstenen artefacten in het dekzand aangetroffen. Geadviseerd wordt de vindplaats te beschermen. In de werkstrook kan dat door de werkzaamheden te beperken tot maximaal 1 m -Mv. In de leiding strook kan dat door de leiding tenminste 1 m onder het niveau van de vindplaats door te boren. Op vindplaats 53 zijn verkennende controleboringen gezet, waarbij opnieuw een vuurstenen artefact is aangetroffen. Op basis van het vooronderzoek werd een laarpodzolgrond met een antropogeen dek verwacht. Hiervan is echter geen sprake. Onder een dunne bouwvoor bevindt zich ofwel een verploegde, gevlekte menglaag ofwel direct de witgele C-horizont met veel roestvlekken. De gaafheid is zodoende lager dan op voorhand verwacht werd. Verder onderzoek wordt daarom niet zinvol geacht.

Tijdens het karterend booronderzoek op vindplaats 67 zijn meerdere archeologische indicatoren aangetroffen op basis waarvan archeologische bewoningssporen uit de Middeleeuwen, Late Prehistorie en Steentijd te verwachten zijn. Als gevolg van landbouwkundig gebruik (o.a. aspergeteelt) is de bovengrond echter tussen 30 en 65 cm diep verstoord.