Laagland Archeologie heeft in juni 2017 een bureauonderzoek en een inventariserend booronderzoek – verkennende fase uitgevoerd aan de Prins Bernhardstraat in Tholen, gemeente Tholen (ZL.). Aanleiding vormt de geplande bouw van een nieuwe kerk aan de Prins Bernhardstraat te Tholen (ZL). Omdat van hierdoor van het bestaande bestemmingsplan zal worden afgewijkt, dient er een ruimtelijke onderbouwing te worden geschreven. Conform gemeentelijk archeologiebeleid dient archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing.
Het plangebied ligt vermoedelijk in een zone van welvingen in getijafzettingen. Er zijn kreekafzettingen aanwezig. Bodemkundig ligt het plangebied in een zone van jonge kreekgronden en mogelijk ook op jonge overgangsgronden van het Middelland. Het plangebied heeft waarschijnlijk deel uitgemaakt van een oud kernland dat omstreeks 1200 na Chr. bestond. Door inbraken van zeewater is het terrein echter in bodemkundig opzicht verjongd. Mogelijk zijn door erosie afzettingen van voor circa 1200 na Chr. verdwenen, maar de jonge kreekgronden kunnen verjongde oeverwallen zijn van een ouder kreeksysteem.
In historisch opzicht ligt het plangebied in de Dalemsepolder (omstreeks 1364 opnieuw ingepolderd). Vermoedelijk is het gebied in ieder geval niet vanaf 1555 bebouwd geweest.
Het plangebied ligt op 300 à 325 m van de oude omwalling van de stad en bevond zich daarmee binnen het schootsveld van de stad. De eerste omwalling en omgrachting van de stad Tholen dateert na 1366, toen Tholen stadsrechten kreeg verleend.
Voor wat betreft het neolithicum en de Romeinse tijd – vroege middeleeuwen geldt een matige verwachting, aangezien afzettingen van vóór 1200 na Chr. vermoedelijk zijn verdwenen. Voor wat betreft latere perioden (late middeleeuwen – nieuwe tijd) geldt een hoge verwachting, al moet wel meegenomen worden dat na 1366 de eerste omwalling van Tholen ontstond en het plangebied binnen het schootveld moet hebben gelegen.
Het verwachtingsmodel is getoetst en aangevuld door middel van een verkennend booronderzoek. Hierbij is een overwegend intacte bodemopbouw is aangetroffen. Daarbij zijn Hollandveen met daarop kreekafzettingen genoteerd. Die kreekafzettingen moeten na de Romeinse tijd zijn ontstaan, toen de omgeving van het plangebied overstroomde. Ergens in de Vroege-Volle Middeleeuwen is het plangebied drooggevallen waardoor de locatie mogelijk een favoriete plek werd voor bewoning vanwege de ligging op een kreekrug. Het plangebied heeft deel uitgemaakt van een oud kernland dat voor ca. 1200 na Chr. bestond, maar daarna verloren is gegaan. In 1364 is het gebied van de Dalemsepolder, waarin het plangebied ligt, opnieuw ingepolderd.
Op de A-horizont ligt een afdekkende laag die is ontstaan bij het overstromen van het oud kernland, een latere dijkdoorbraak of door inundatie zoals in 1944. Na het droogvallen of de bedijking (mogelijk al vóór 1200 na Chr.) kon een A-horizont ontstaan. In de A-horizont is een enkele houtskoolspikkel gezien. In de daarop liggende laag (vermoedelijk ontstaan bij een latere dijkdoorbraak of door inundatie) zijn enkele houtskoolspikkels en een baksteenfragment gezien.
Vanwege de ligging in een kreek waar het Hollandveen aan erosie onderhevig is geweest, kan de verwachting voor wat betreft de perioden IJzertijd-Romeinse tijd worden bijgesteld naar een lage verwachting. Voor wat betreft de periode middeleeuwen – nieuwe tijd (de periode na het droogvallen en latere bedijking) blijft de hoge verwachting gehandhaafd. De hoge archeologische verwachting voor het neolithicum kan op basis van dit onderzoek noch worden bevestigd of worden verworpen. De boringen zijn namelijk niet tot in het Laagpakket van Wormer doorgezet.
Omdat een overwegend intact bodemprofiel is aangetroffen, wordt een proefsleuven-onderzoek geadviseerd. Archeologische resten worden vooral verwacht in de bovenste 70 cm (deklaag).
De implementatie van dit advies is in handen van de bevoegde overheid, de gemeente Tholen. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar adviseur archeologie.