Huisraad van de bewoners van Berkhout rond 1200

Voorafgaand aan de opgraving zijn in het Programma van Eisen twee onderzoeksthema’s geformuleerd. Het eerste thema is de bewoningsgeschiedenis tussen de 12de eeuw en de bouw van de stolpboerderij. Het tweede thema is de stolpboerderij, waaronder zowel de bouwgeschiedenis als de materiële cultuur wordt verstaan. Bij het schrijven van het PvE was ervan uitgegaan dat ergens in de 16de of 17de eeuw een stolpboerderij is gebouwd en dat deze – na de nodige verbouwingen – begin 20ste eeuw is afgebroken om plaats te maken voor twee woonhuizen. De contour van deze stolpboerderij is te zien op de oudste kadastrale kaart uit 1823. De bij de opgraving aangetroffen archeologische sporen bleken niet goed in dit kader te plaatsen en om die reden is aanvullend kadasteronderzoek gedaan. De bouwgeschiedenis van dit perceel blijkt in de 19de eeuw veel ingewikkelder te zijn dan gedacht. De stolpboerderij is in 1871 afgebrand, waarna een nieuwe stolp met een andere positie op het erf en een andere oriëntatie dan de oude boerderij is gebouwd. Deze stolp is vervolgens uitgebreid met een tweede stolp. Het geheel is begin 20ste eeuw weer afgebroken omdat de toenmalige eigenaar geen agrarisch bedrijf met vee meer had, maar een tuindersbedrijf. Door al deze bouwwerkzaamheden zijn de sporen van de oudste en in 1871 afgebrande stolpboerderij - ervan uitgaande dat de stolp op de kadastrale kaart van 1823 de eerste stolp op dit perceel was – sterk verstoord. Slechts één spoor kon aan deze stolp worden gekoppeld, namelijk een poer van de achtergevel. Dendrochronologisch onderzoek aan het funderingshout van deze poer wijst uit dat deze na 1841 moet dateren. Dat houdt in dat de achtergevel in de loop van de 19de eeuw is vernieuwd. De poer hoort bij een spaarboogconstructie: de achtergevel was dus van baksteen opgetrokken. De ouderdom van de stolpboerderij kan daardoor op basis van de aangetroffen sporen niet worden bepaald. Uit een afvalplek komt keramiek uit de eerste helft van de 17de eeuw. Dit materiaal wijst erop dat het perceel in deze tijd was bebouwd. Mogelijk dateeert de stolp van oorsprong uit deze tijd. De meeste keramiek is gevonden langs de slootkant van de sloot die aan de oostzijde van het perceel heeft gelopen. Deze sloot is te zien op de genoemde kadastrale kaart uit 1823 en is pas in de 20ste eeuw gedempt. Vrijwel alle vondsten dateren uit de 18de eeuw. Van de oudste stolp is dus weinig teruggevonden. Wel zijn enkele sporen aangetroffen die dateren uit de tijd na 1871. Bij de opgraving is een met puin verhard pad blootgelegd, waarin zich enkele wandtegels bevonden. Twee van deze tegels zijn afkomstig van de schouw van de in 1871 afgebrandde boerderij. Op de tegels staat ‘de hoop’ afgebeeld. Op basis van de vondsten uit vooral de 18de eeuw kunnen we het een en ander zeggen over de materiële cultuur van de bewoners van het perceel. De gevonden keramiek vertoont een samenstelling die kenmerkend voor boerengemeenschappen is. Luxueuze stukken en importkeramiek ontbreken nagenoeg volledig. Tussen de scherven bevindt zich slechts een enkel voorwerp dat een sierfunctie kan hebben gehad en deze zijn gemaakt van Nederlandse majolica en faience. Naast een paar aardewerken kaasvormen, vallen diverse grote potten op. Mogelijk werd hierin melk opgeslagen of afgeroomd. Onder de muren van het rond 1922 gebouwde huis bleek een fundering met spaarbogen te zitten. Aanvankelijk werd gedacht dat dit een oudere fundering was, waarvan bij de bouw van het woonhuis gebruik is gemaakt. Dit blijkt niet het geval te zijn: de spaarbogen zijn gemaakt rond 1922 en hierbij is gebruik gemaakt van oude bakstenen. De traditie van bouwen met spaarbogen is in Berkhout lang blijven voortbestaan. Op diverse locaties aan het dorpslint is dit funderingstype aangetroffen, zoals bij een stolpboerderij op perceel Oosteinde 30 en een stolpboerderij op perceel Westeinde 312. De slappe ondergrond van Berkhout maakte deze funderingswijze noodzakelijk bij de bouw van bakstenen muren. De opgraving heeft niet kunnen aantonen dat het perceel was bewoond voorafgaand aan de bouw van de stolpboerderij. Indirect wijst de aanwezigheid van een restveenpakket onder de bebouwing hier wel op. De afdekking door een middeleeuwse ophogingslaag heeft dit veen in de noordwesthoek van het opgravingsareaal behouden. Deze laag was echter ter plekke van de opgraving zeer dun. Mogelijk lag de kern van de ophoging en waarschijnlijk de middeleeuwse woonterp ten noordwesten van de opgraving (onder de bebouwing van Westeinde 323). Doordat vervolgens op het perceel eeuwenlang een stolpboerderij heeft gestaan, is het veen zeer sterk ingeklonken en uitgedroogd. In het opgravingsvlak en in de profielen waren duidelijk krimpscheuren te zien. Aanwijzingen voor bewoning van het perceel in de 14de-16de eeuw ontbreken volledig. Het meest bijzondere resultataat van de opgraving betreft in dit geval een toevalsvondst. Midden in de opgravingsput was een groot rond daliegat aanwezig: een met veen opgevulde kuil die in de Middeleeuwen is gegraven om klei onder het veendek te delven. Deze klei diende om het veen met kalk te verrijken en daardoor geschikt te maken voor akkerbouw. De kuil werd vervolgens weer met veen opgevuld. Daliegaten worden bij opgravingen regelmatig aangetroffen en bevatten over het algemeen geen vondsten. In dit geval was juist veel afval in de kuil gestort. De vondsten maken de indruk van een complete huisraad. Naast veel scherven kwamen een kogelpot en een beker puntgaaf uit de kuil naar boven. Naast deze twee voorwerpen bevatte de kuil de scherven van minimaal 22 andere objecten van keramiek. Daarnaast kwam uit de kuil een onderdeel van een paardenbit en veel dierlijk botmateriaal. De botten zijn als slachtafval in de kuil beland en geven het beeld van een gemengde veestapel met tenminste twee varkens, twee schapen/geiten, een paard en drie koeien. Snijsporen op een paardenbot wijzen erop dat ook dit dier is geconsumeerd. Een gans, waarvan een botje is gevonden, kan als wild zijn gevangen. De vondsten dateren omstreeks 1200. Een vondstcomplex met veel archeologisch compleet materiaal uit deze periode is zeldzaam. De voorwerpen zijn afkomstig van de eerste bewoners die zich langs het Westeinde vestigden.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xnw-qpvv
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-xi-0yqp
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:77187
Provenance
Creator Schrickx, C.P.
Publisher Archeologie West-Friesland
Publication Year 2018
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; application/msword; image/jpeg; access / accdb; excel / xlsx; illustrator / ai; qgis / shp
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (4.965 LON, 52.637 LAT); Westeinde 322; Berkhout; Gemeente Koggenland; Noord-Holland