In opdracht van CSO Milieu Ruimte Water heeft BAAC bv (onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie) te ‘s-Hertogenbosch een proefsleuvenonderzoek in plangebied Maasdalwerken, tranche NVO-2, Locatie Neerloon (gemeente Oss) uitgevoerd. Aanleiding tot het onderzoek is de ontwikkeling van de Maasoevers tot natuurvriendelijke oevers. Het veldwerk heeft tussen 29 september en 3 oktober 2014 plaatsgevonden.
Het plangebied bevindt zich op een in noordoostelijke richting uitbouwende kronkelwaard van de Maas. Het beddingzand is terug te vinden tussen 1 en 3 m –mv waarbij het hoogteverschil te verklaren is door de aanwezigheid van een geul in het zuidelijke en centrale deel van het plangebied. In het zuidoosten van het plangebied heeft na 1300 een dijkdoorbraak plaatsgevonden waardoor dit deel relatief laaggelegen is. Tijdens de normalisatie van de Maas in de jaren 30 van de 20e eeuw is de laagte opgevuld, ter versteviging van de loop van de rivier. Elders in het plangebied is het beddingzand afgedekt door een dun oeverpakket. Hier overheen bevindt zich een 1 tot 2 m dik pakket uiterwaardafzettingen.
De aanwezigheid van een negental scherven uit de volle middeleeuwen in een pakket beddingzand in werkput 5 wijst mogelijk op een nederzetting in de directe omgeving van het plangebied. Er zijn in de werkput zelf en de omliggende putten geen nederzettingssporen uit deze periode aangetroffen. Afgezien van deze vondsten zijn in het plangebied geen aanwijzingen voor bewoning. Wel zijn sporen van gebruik van het gebied in de 19e of 20e eeuw aangesneden. Het gaat om zones met ploegsporen (7,10-7,50 m +NAP) en een rij van vier paalsporen (7,50-7,75 m +NAP). Vermoedelijk wijst de rij paalsporen op een begrenzing van een perceel.
Op basis van de onderzoeksresultaten is het advies van BAAC bv om in het plangebied geen nader onderzoek uit te laten voeren. Mochten er echter in de toekomst bodemverstoorde activiteiten plaatsvinden direct ten westen van de werkputten 1, 2 en 26 dan dient een archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden in verband met de mogelijke aanwezigheid van het veerhuis. Ook dient bij verstoring van de bodem ten zuiden van werkput 5 rekening gehouden te worden met een nederzetting uit de volle middeleeuwen.
Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Dit betekent niet dat reeds gestart kan worden met bodemverstorende activiteiten of de daarop voorbereidende activiteiten. Het selectieadvies dient namelijk eerst beoordeeld te worden door de bevoegde overheid wat uiteindelijk leidt tot een selectiebesluit.
