Plangebied N279, traject Veghel-Asten Plangebied N279, traject Veghel-Asten

BAAC heeft een beknopt archeologisch bureauonderzoek per deelgebied en een inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (verkennende fase) uitgevoerd in het plangebied N279, traject Veghel-Asten. Aanleiding voor het onderzoek is het plan om de N279 op het traject Veghel-Asten vlotter, veiliger, slimmer en toekomstbestendig te maken. In dit kader is binnen het 32 km lange traject een definitief voorkeursalternatief aangewezen: een toekomstbestendige aanpak voor de N279 waarbij de aansluitingen en kruisingen ongelijkvloers worden gemaakt en de N279 voor nu grotendeels 2x1-baans blijft. In het plangebied liggen een groot aantal archeologisch kwetsbare gebieden. Om te voorkomen dat de daarin aanwezige archeologische waarden in het geding zullen komen, zal voorafgaand aan de werkzaamheden deze archeologische waarden in het veld in kaart worden gebracht door onderzoek. Dit archeologische onderzoek maakt daar van uit. Uit het beknopt bureauonderzoek blijkt dat de verschillende deelgebieden deels geen, deels een lage, deels een middelhoge en deels een hoge verwachting hebben toebedeeld gekregen op de gemeentelijke verwachtingskaarten. De gebieden zonder verwachting zijn met name toe te bedelen aan het huidige talud van de N279 en gebieden die in het verleden ontwikkeld zijn. De lage verwachtingen zijn vooral toegewezen aan gebieden die in het verleden vermoedelijk ontgrond of in een nat gebied vallen, zoals de beekdalen en beekoverstromingsvlaktes. De middelhoge verwachtingen zijn toebedeeld aan de gebieden die voornamelijk bestaan uit middelhoog gelegen dekzandvlakten of hoog gelegen gebieden met landduinen (verstoven dekzandgebieden). De gebieden met een hoge verwachting betreffen voornamelijk hoog gelegen dekzandruggen (al dan niet met een oud bouwlanddek) en historische erven en objecten met een bufferzone. Uit het bureauonderzoek bleek dat met name in de deelgebieden 1, 4 en 5 grote percelen in het verleden ontgrond zouden zijn ten behoeve van de zandwinning in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw. Verwacht werd dat de bodem hier in z’n geheel tot ver in de C-horizont is afgegraven. Om hierover uitsluitsel te krijgen is in dit onderzoek de hoogtekaart op basis van het AHN-2 geanalyseerd voor de verschillende deelgebieden en is per vermoedelijk afgegraven perceel tevens tenminste 1 boring gezet om zodoende de bodemopbouw concreet te analyseren. De algehele verwachting voor het plangebied is dat er archeologische resten uit de steentijd (complextypen: jacht-/verzamelaarskampement, extractiekampement), de prehistorie (complextype: nederzetting) en de Romeinse tijd tot en met de nieuwe tijd (complextypen: nederzetting, boerenerven, brugwachtershuizen, water gerelateerde constructies) voor kunnen komen. Archeologische resten worden vooral verwacht onder een humeus dek/de bouwvoor/een stuifzandpakket in de toppen van het aanwezige pleistocene zand (vaak dekzand) of in de holocene afzettingen van rivier de Aa. Mogelijk dat rondom de voormalige vennen in het zuidelijke deelgebied 5 sprake is van een Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) 8 begraven Usselo-bodem uit het Allerød Interstadiaal, een kortstondige warme fase tijdens het Laat Glaciaal. Uit het veldonderzoek blijkt dat deelgebied 1 grotendeels is opgehoogd of verstoord tot in de C-horizont van de aanwezige beek- of eolische afzettingen. In het zuidelijke deel worden mogelijk resten van een brug(wachters)huis in de ondergrond verwacht. Deelgebied 2 ligt grotendeels binnen de contouren van de Aa. Hiervoor geldt een lage verwachting. Wel kunnen hier bijzondere datasets worden verwacht, met name vanwege de goede conserveringsomstandigheden die hier heersen. In het noordwestelijke deel is sprake van een dekzandrug, waarvoor een hoge verwachting geldt. In het westelijke deel is een dekzandvlakte aangetroffen met een middelhoge verwachting. Nabij de Keldonkse ophaalbrug bestaat een hoge kans op het aantreffen van historische boerenerven en/of een burgwachterswoning. Het noordelijke deel van deelgebied 3 ligt op de Midden-Brabantse zandrug, waarvoor een hoge verwachting geldt op het aantreffen van nederzettingsresten en/of jachtkampjes. Verder naar het zuidoosten toe komen plaatselijk dekzandkopjes voor in een veelal natte beekoverstromingsvlakte. Rondom de Gemertseweg en nabij de Aa bestaat een hoge kans op het aantreffen van historische boerenerven en bijbehorende gronden met bijgebouwen. Deelgebied 4 wordt gekenmerkt door een sterke landschappelijke variatie. In het westelijke deel zijn vrijwel alle gebieden afgegraven of veel te nat voor bewoning. Wel komt aan de Wolfsputten 3 een intact historisch boerenerf met enkeerdgrond voor. Verder is in een smalle strook oostelijk van de weg de Wolfsputten nog een intacte haarpodzolbodem aanwezig. Hier kunnen resten van jagers-/verzamelaarskampjes worden aangetroffen. Verder in oostelijke richting is het deelgebied 4 grotendeels afgegraven tot aan een bosgebied ter hoogte van de Heikantse Beemden. Hier komen dekzandruggen voor met bijbehorende (door stuifzand afgedekte) intacte podzolbodems. Ook is er sprake van een historische akker met bijbehorende intacte plaggendekken. Voor deze gebieden geldt een hoge verwachting. Verder naar het zuiden komen (deels) intacte enkeerdgronden voor op verspoelde dekzanden in een zone waar laatmiddeleeuwse boerengehuchten hebben gelegen. Voor dit gedeelte ten noorden van de Bakelse Aa geldt een middelhoge verwachting op het aantreffen van nederzettingen, jachtkampjes maar ook water gerelateerde complextypen die gerelateerd kunnen worden aan het gebruik van de Bakelse Aa. Rondom de Weg naar Bakel/Bakelsedijk zijn enkele gebieden aangegeven als zones met een middelhoge of hoge verwachting vanwege de aanwezigheid van intacte (veld- of haar)podzolbodems. Tevens komt hier een zone binnen de beekoverstromingsvlakte van de Bakelse Aa voor, grenzend aan een zuidwestelijk gelegen dekzandrug, waarin veen is aangetroffen. In dit gedeelte van het beekdal van de Bakelse Aa kunnen water gerelateerde complextypen verwacht worden, waaronder de resten van een oude brug of voorde. Deelgebied 5 bestaat uit drie afzonderlijke deeltrajecten. In de voormalige heidegebieden met bijbehorende dekzandruggen, die niet zijn verstoven, geldt een hoge archeologische verwachting op het aantreffen van voornamelijk resten uit de steentijd. De verstoven gebieden zijn vrijwel allen tot in de C-horizont van het dekzand afgetopt of afgegraven, waardoor voor deze gebieden een lage verwachting geldt. De (voormalige) graslanden binnen deze deeltrajecten hebben allen een lage verwachting gekregen, aangezien deze tijdens de ruilverkaveling zijn afgetopt of verstoord tot ver in de C-horizont en überhaupt te nat waren voor menselijke activiteit/bewoning. De zones langs de brede berm van de huidige N279 zijn, met uitzondering van een klein gedeelte langs de Vlierdense 9 N279, Veghel-Asten Bosdijk en nabij de Deurneseweg, tot ver in de C-horizont verstoord. Voor deze gebieden geldt een lage verwachting. De bermen bij de Vlierdense Bosdijk en gedeeltes van het deeltraject Deurneseweg hebben een (middel)hoge verwachting toebedeeld gekregen. In het uiterst oostelijke deel van deeltraject Oostappensedijk en ter plekke van het noordelijke deel van deeltraject Deurnesedijk komen intacte enkeerdgronden voor met plaggendekken en/of overstoven dekzandgebieden met resten van een podzolbodem. Voor deze gebieden geldt een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit de prehistorie, de Romeinse tijd en de middeleeuwen. BAAC adviseert om de gebieden met een hoge en middelhoge verwachting als archeologisch waardevolle gebieden in te passen in het Provinciaal Inpassingsplan (PIP). Afhankelijk van de aard en diepte van de verstoringen en de specifieke verwachting voor de desbetreffende zone wordt geadviseerd een hieronder beschreven type vervolgonderzoek uit te laten voeren. Indien blijkt dat de werkzaamheden het archeologische niveau zullen gaan bedreigen, wordt voor de gebieden waarvoor een verwachting geldt op steentijdresten geadviseerd een vervolgonderzoek uit te voeren door middel van een karterend (en eventueel daaropvolgend waarderend) booronderzoek. Het boorgrid dient geschikt te zijn om steentijdvindplaatsen op te sporen in een (begraven) dekzandlandschap. Voor de gebieden met een verwachting op zowel archeologische waarden uit de steentijd, de prehistorie en/of de Romeinse tijd tot en met de nieuwe tijd wordt geadviseerd een karterend booronderzoek of een karterend/waarderend proefsleuvenonderzoek uit te voeren. Geadviseerd wordt om bij eventueel natte omstandigheden een karterend booronderzoek uit te voeren indien er sprake is van gooreerdgronden. Een proefsleuvenonderzoek wordt in de overige gevallen geadviseerd indien er sprake is van veldpodzolen, oude bouwlandgronden en/of archeologische verwachtingen op begravingen. Een karterend booronderzoek is voor de meeste archeologische complextypen met bijbehorende bodemopbouw – uitgezonderd steentijdnederzettingen - niet de geëigende onderzoeksmethode. Het proefsleuvenonderzoek dient vooraf gegaan te worden door het opstellen van een Programma van Eisen (PvE) conform de KNA 4.0. Tevens adviseert BAAC een proefsleuvenonderzoek uit te laten voeren op de locaties waarvoor een hoge verwachting geldt op het aantreffen van resten van historische objecten en/of boerenerven. Voor de gebieden met een lage archeologische verwachting adviseert BAAC geen dubbelbestemming archeologisch waardevol gebied op te nemen in het Provinciaal InpassingsPlan. Deze gebieden behoeven niet nader onderzocht te worden.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z8v-y3wq
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-47-z4vb
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:128115
Provenance
Creator Stuivenberg, K
Publisher BAAC.BV
Contributor Noord-Brabant; BAAC BV
Publication Year 2019
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format jpg/jpeg file; dbase bestand; geography markup language; pdf portable document format
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.609W, 51.420S, 5.761E, 51.559N); Noord-Brabant; Laarbeek; Veghel; N279; 51F (kaartblad)