Eindrapportage archeologisch vooronderzoek (12255.002) De Roef 5 te Sleeuwijk

Gespecificeerde archeologische verwachting bureauonderzoek Op basis van het archeologisch bureauonderzoek heeft het plangebied een hoge verwachting voor het voorkomen van archeologische resten uit de perioden vanaf de Late-IJzertijd. Verzamelde landschappelijke gegevens geven aan dat het plangebied binnen de Rijswijk stroomgordel ligt. Deze meandergordel was actief van 2020 tot 1950 BP (vanaf 70 voor Chr. tot het begin van onze jaartelling (Late-IJzertijd en begin Vroeg-Romeinse tijd)). Zeker vanaf het begin van de Romeinse tijd zal het plangebied geschikt zijn geweest voor bewoning. De beddinggordels hebben in het verleden gunstige nederzettingslocaties gevormd als gevolg van de relatief hoge ligging en de nabijheid van open water(verbindingen). Op basis van het hoogtebeeld liggen het centrale en oostelijke deel van het plangebied meer op de hoger gelegen oeverwalgronden en het noordwestelijke deel binnen een lager gelegen verlande restgeul. Het plangebied behield deze landschappelijke ligging in de loop van de Romeinse tijd, Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Met de inpoldering in de 13e eeuw ging het plangebied deel uitmaken van de Groote Waard. Grote delen van de Groote Waard overstroomde tijdens de verschillende stormvloeden in de 15e eeuw, waaronder de meest verwoestende St. Elizabethsvloed (1421 na Chr.). Volgens de geactualiseerde archeologische beleidskaart van de (voormalige) gemeente Werkendam zou er binnen het plangebied geen zoetgetijdenkleidek moeten voorkomen. Het geraadpleegd historisch kaartmateriaal geeft geen aanwijzingen dat er historische bebouwing binnen het plangebied heeft gestaan. Tijdens archeologische booronderzoeken uitgevoerd ter plaatse van het sportterrein De Roef, vrijwel direct ten noordoosten van het plangebied, zijn in de top van de oeverwalafzettingen van de Rijswijk stroomgordel archeologische vondsten aangetroffen daterend uit de Vroege-Middeleeuwen C tot Late-Middeleeuwen. Een tweetal uitgevoerde gravende onderzoeken (archeologische begeleidingen) meest nabij het plangebied, hebben echter geen archeologische vindplaatsen opgeleverd.

Resultaten inventariserend veldonderzoek De resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase) bevestigd de ligging van het plangebied binnen de Rijswijk stroomgordel. De gezette boringen geven wel een gedetailleerder beeld. Het centrale en zuidoostelijke deel van het plangebied hebben een relatief hoge ligging binnen de uitbouw/binnenbocht van een meander. Hier komen oever- op kronkelwaard-/beddingafzettingen voor, bestaande uit bovenin uiterst siltige tot zwak zandige klei en naar beneden toe overgaand naar sterk kleiig en vervolgens zwak siltig, zeer fijn zand. Afdekking met een Merwededek heeft binnen deze hoogste terreindelen van het plangebied niet plaatsgevonden. Dit geldt echter wel voor de verlande restgeulen van de Rijswijk stroomgordel, welke voorkomen in het noordwestelijke en (uiterst) oostelijke tot noordoostelijke deel van het plangebied. Het Merwededek is minimaal 70 tot maximaal 130 cm -mv dik en bestaat uit matig zandige klei en naar onderen toe uiterst siltige klei. In het noordwestelijke deel van het plangebied bestaan de onderliggende restgeulafzettingen uit kalkrijke, uiterst siltige kleien. Waarschijnlijk gaat het in het noordwestelijke deel van het plangebied om een meanderbocht die opgevuld toen de stroomgordel van Rijswijk nog actief was. In het (uiterst) oostelijke tot noordoostelijke deel van het plangebied komt juist een opvulling van venige klei tot zwak kleiig veen voor. Dit deel van het plangebied ligt waarschijnlijk binnen een meanderhalsafsnijding, waar de riviergeul heeft gelegen totdat de betreffende riviertak van de Rijswijk stroomgordel werd verlaten.

Moderne bodemverstoringen zijn binnen het plangebied (ook ter plaatse van de onbebouwde delen binnen het centraal gelegen boerenerf) over het algemeen beperkt gebleven tot de huidige bouwvoor/agrarisch bewerkte bovengrond van circa 40 cm dik. In de opgeboorde bouwvoor van een boring gezet in het zuidoostelijke deel van het plangebied, landschappelijk gelegen binnen de oeverwal (binnen de uitbouw/binnenbocht van een meander) is een fragment Zuid-Nederlandse kogelpot aangetroffen, daterend uit de late 9e eeuw tot de vroege 11e eeuw. Ook nabij deze boring is aan het maaiveld nog een fragment Badorf aardewerk aangetroffen, daterend uit de 8e tot 9e eeuw. Voor deze twee fragmenten geldt dat deze geen ligging hebben in situ (verploegde resten), maar kunnen nog wel gezien worden als aanwijzing voor de mogelijke aanwezigheid van een archeologische vindplaats, welke dan ook juist op de hoger gelegen oeverwal wordt verwacht.

Conclusie Geconcludeerd wordt dat het plangebied, vanwege de merendeels intacte oorspronkelijke bodemopbouw (er zijn geen grootschalige diepgaande recente bodemverstorende ingrepen waargenomen), zijn hoge verwachting op het voorkomen van archeologische resten vanaf de Late-IJzertijd behoudt. Vanuit geoarcheologisch oogpunt vormde het centrale tot zuidoostelijke deel van het plangebied de meest gunstige bewoningslocatie, de meest hooggelegen terreindelen op de oeverwal van een binnenbocht van een meander van de Rijswijk stroomgordel.

Advies Op grond van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt door Econsultancy de aanbeveling gedaan om binnen het plangebied een vervolgonderzoek te laten uitvoeren. Er is namelijk over het algemeen sprake van een merendeels intacte bodemopbouw binnen het plangebied (moderne bodemverstoringen beperkt tot de huidige bouwvoor/agrarisch bewerkte bovengrond), waardoor het zijn hoge verwachting behoudt op de aanwezigheid van archeologische resten en/of sporen. Geadviseerd wordt het vervolgonderzoek te laten uitvoeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek en nadat de betreffende delen van het centraal gelegen boerenerf zijn vrijgemaakt van de bestaande verhardingen/begroeiing en bebouwing ten behoeve van de geplande ontwikkeling.

Aanvullend is het advies om het proefsleuvenonderzoek in eerste instantie te richten op het centrale tot zuidoostelijke deel van het plangebied (zie figuur 18), gelegen op de oeverwal van een binnenbocht van een meander van de Rijswijk stroomgordel. Indien er hier sporen van menselijke (bewonings)activiteiten worden aangetroffen, kan het proefsleuvenonderzoek worden uitgebreid naar de restgeulen, waar dan nog (onder het Merwededek) dumpzones (gestort afval) en watergerelateerde resten kunnen worden verwacht. Voor dit onderzoek dient een door de bevoegde overheid goedgekeurd Programma van Eisen te zijn opgesteld, waarin is vastgelegd waaraan het onderzoek moet voldoen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z55-m3ap
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-yo-5nuv
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:177367
Provenance
Creator Broeke, E.M. ten
Publisher Econsultancy
Contributor Broeke, E.M. ten; ir. E.M. ten Broeke (Econsultancy)
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; License: http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf; http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess false
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf; .pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (4.949 LON, 51.805 LAT); Noord-Brabant; Gemeente Altena; Sleeuwijk; De Roef 5