's-Heer Abtskerke - Maelstede Noordhoekweg Aanleg NVO 's-Heer Abtskerke - Maelstede Noordhoekweg aanleg NVO. Gemeente Borsele. Archeologische Begeleiding - protocol IVO-P/Opgraven

Binnen het 3.330 meter lange plangebied ‘s-Heer Abtskerke Maelstede – Noordhoekweg (gemeente Borsele) is een natuurvriendelijke oever gerealiseerd. Ter hoogte van de kruising van de Noordhoekweg met de Poelweg is een nieuwe sloot aangelegd.

Op basis van het vooronderzoek zijn in totaal zeven zones van ongeveer 50 meter met een intacte top van het Hollandveen Laagpakket geselecteerd om archeologisch te begeleiden. Binnen deze zones gold voor dit niveau een middelhoge archeologische verwachting voor de aanwezigheid van vindplaatsen uit de IJzertijd en Romeinse tijd.

De Archeologische Begeleiding – protocol IVO-P werd afgestemd op de civiele werkzaamheden en is gefaseerd uitgevoerd. In de werkputten 1, 2, 4 en 5 zijn uitsluitend archeologische sporen van veenwinning waargenomen. In de zones waar geen moerneringsactiviteiten zijn uitgevoerd, is onder een laatmiddeleeuws overstromingsdek (Laagpakket van Walcheren), op een diepte van ongeveer 0,80 tot 1,00 beneden maaiveld (ca. 2,20 - 2,40 meter –NAP), een (grotendeels) intacte top van het Hollandveen aanwezig. Op de top van het Hollandveen Laagpakket zijn geen archeologische resten uit de Late IJzertijd en/of Romeinse tijd aangetroffen.

Ter plaatse van werkput 3 is een uitloper van een oude kreekrug (Laagpakket van Walcheren) aanwezig, die zich bovenop het grotendeels intacte Hollandveen Laagpakket heeft afgezet. Ter plaatse van de zuidelijke oeverwal van deze kreekrug kwamen direct onder de bouwvoor archeologische sporen aan het licht. Aangezien deze archeologische resten niet in situ behouden konden worden, dienden deze, in overleg met opdrachtgever en bevoegde overheid, onder het protocol Opgraven gedocumenteerd te worden.

De aangetroffen sporen maken deel uit van een vol- tot laatmiddeleeuwse nederzetting in een buitenstedelijke, rurale context. In de lengterichting van werkput 3 loopt een 12de – 13de eeuwse perceleringsgreppel die haaks staat op een noordelijk gelegen natuurlijk restgeultje en twee greppels die in een latere fase ten zuiden ervan zijn aangelegd. De perceleringsgreppel oversnijdt een moerneringskuil waaruit kort voor de aanleg van de greppel veen werd gewonnen. In het zuidelijke deel van werkput 3 zijn meerdere afvalkuilen aangetroffen die in de 12de en 13de eeuw met nederzettingsafval zijn gedempt. Een van de afvalkuilen is in de vulling van een 12de – 13de eeuwse moerneringskuil ingegraven en kan op basis van het aardewerk in de 15de en vroege 16de eeuw gedateerd worden. In het noordelijke deel van werkput 3 zijn naast enkele zandwinningskuilen ook paalsporen van een vierpalig spiekertje of voorraadschuurtje teruggevonden. Deze spieker kan op basis van een koperen knoopje tussen het midden van de 16de en 17de eeuw gedateerd worden en vormt daarmee de jongste bewoningsstructuur van deze nederzetting. De nederzetting wordt ter plaatse van werkput 3 oversneden door een weglichaam met bermsloten uit de 18de eeuw die mogelijk zelfs teruggaat tot de 17de eeuw.

Bijzonder is het rechtstreekse verband tussen de nederzetting op de kreekrug en de veenwinningskuilen in het omliggende moergebied. Er kan vanuit gegaan worden dat de bewoners van deze nederzetting in hun levensonderhoud voorzagen door het winnen en/of verhandelen van turf – en mogelijk ook zout – en door middel van landbouw en veeteelt zoveel mogelijk zelfvoorzienend trachtten te leven.

De uitwerking van 1113 stuks aardewerk, 185 dierlijke resten, 88 natuursteenfragmenten en twee botanische bodemmonsters geeft een duidelijk beeld van de aard en datering van deze rurale nederzetting en de materiële cultuur, de voedselvoorziening, de economische activiteiten en handelscontacten van de toenmalige bewoners van deze nederzetting. Door het vrijwel ontbreken van goed gepubliceerde parallellen levert het aardewerkonderzoek een belangrijke bijdrage aan de geschiedenis van de materiële cultuur van Zeeland. Op basis van het aardewerk is de bewoning in de vroege 12de eeuw op gang gekomen en ligt de nadruk in de late 12de en 13de eeuw. Aanwijzingen voor een bewoningscontinuïteit in de 14de en vroege 15de eeuw zijn binnen het beperkte onderzoeksgebied niet aangetroffen. Vanaf de late 15de eeuw tot mogelijk zelfs de tweede helft van de 17de eeuw lijkt deze nederzetting opnieuw bewoond te zijn.

Uit de dierlijke resten valt af te leiden dat mossel, kokkel, wulk, kip, gans en fazant zeker op het menu gestaan hebben. Naast pluimvee bestond de veestapel uit minstens zes runderen, die zowel voor vlees- als melkproductie werden gehouden, maar ook twee varken en één schaap waren aanwezig. Als huis- en gezelschapsdieren waren de bewoners in het bezit van tenminste één kat, één hond en één paard.

Het archeobotanisch onderzoek toont aan dat de bewoners van de nederzetting met name broodtarwe, maar ook haver en vlas verbouwden. Mogelijk werden ook andere cultuurgewassen, zoals duivenboon, voederwikke en raap-/koolzaad geteelt. Daarnaast hadden ze ook gerst en vijg tot hun beschikking. Met name de aanwezigheid van vele verkoolde fragmenten van vlaskapsels is bijzonder te noemen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zhz-7ymg
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-cv-t8mp
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:223240
Provenance
Creator Diependaele, S.
Publisher Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed
Contributor Zeeland; Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed
Publication Year 2021
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; DANS License; https://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format jpg; cpg; sbn; shp; pdf; prj; dbf; sbx; shx
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (4.163 LON, 51.484 LAT); Zeeland; Borsele; 's-Heer Abtskerke; Noordhoekweg; 65G (kaartblad); 65H (kaartblad)