De nederzettingsresten liggen aan de rand van de reeds bekende vindplaats ‘Uithofslaan vindplaats 4’. De ligging van het onderzoeksgebied aan de rand van een Romeinse nederzetting is vooral merkbaar aan de naar het zuiden toe duidelijke afname van het aantal sporen, structuren en vondsten. Ook zijn in het plangebied bijvoorbeeld geen resten van grotere gebouwen of huisplattegronden aangetroffen. Wel zijn naast losse kuilen en paalsporen, resten van twee bijgebouwen (3503 en 3504), waterkuilen (8524-8526), en sporen van verschillende fases van een akkercomplex en/of verkavelingssporen gevonden (9503 en 9504). Het vondstmateriaal bestaat, met een aandeel van 55%, voor een groot deel uit keramiek. Andere vondstcategorieën zijn onder andere dierlijk bot (waaronder een paardengraf), keramisch bouwmateriaal, natuursteen en metaal. Verder kwamen sporadisch schelp-, glas- en houtfragmenten voor. De vondsten van de materiaalcategorieën keramiek, dierlijk botmateriaal en keramisch bouwmateriaal zijn voorgelegd ter determinatie aan specialisten, van wie de uitwerkingen in dit rapport zijn opgenomen.De sporen- en vondstcomplexen uit het onderzoek sluiten goed aan bij het eerder uitgewerkte deel van vindplaats 4. Daarin wordt voorzichtig gesteld dat binnen vindplaats 4 een veteraan of veteranen van het Romeinse leger gewoond zou(den) kunnen hebben. Met name huisplattegrond 1503 – die direct ten noorden van het huidige plangebied ligt - vormt hiervoor een belangrijke aanwijzing. De aangetroffen sporen en vondsten in de huidige opgraving versterken de suggestie dat op de vindplaats sprake is van een veteranen-nederzetting. Ook binnen dit plangebied zijn immers resten aangetroffen die niet typisch zijn voor een doorsnee rurale, inheemse nederzetting.Vondsten als militaria uit vindplaats 4 versterken het idee dat de vermeende bewoner(s) van de vindplaats inderdaad veteraan was/waren. Er is onder meer een bronzen borstbeeldje van de Romeinse godin Minerva aangetroffen en ook de aanwezigheid van een paardengraf, geïmporteerd metaalglanswaar, terra sigillata en ‘Romeinse’ dakpannen versterkt tezamen deze suggestie. De dateringen van de verschillende sporen, structuren en vondsten in het plangebied vormen samen een bevestiging van de fasering zoals die voor vindplaats 4 is uitgewerkt.