Samenvatting In opdracht van Dhr. W. Polle heeft ArGeoBoor een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek uitgevoerd voor een plangebied gelegen in Barsingerhorn ten zuidwesten van Kreil en ten noordoosten van de Kanaalweg/N248. De aanleiding van het onderzoek is de aanvraag voor een omgevingsvergunning. Het betreft het dempen van een aantal sloten en het, ter compensatie, verbreden van een watergang en het aanleggen van een dras-nat gebied. Het plangebied bestaat uit weiland en heeft een oppervlakte van circa 1,4 hectare. Bij de werkzaamheden bestaat de kans dat de bodem wordt geroerd op plaatsen waar dit nog niet eerder gebeurd is. Eventuele archeologische waarden kunnen hierbij verstoord worden. Het beleid van de gemeente Hollandskroon ter plaatse is dat bij bodemingrepen groter dan 2.500 m2 en dieper dan 40 cm –mv een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Het plangebied ligt op een getijden-afzetting, die zo blijkt uit het booronderzoek, circa 80 cm dik is en die erosief ligt op de onderliggende laag. In de top van het Laagpakket van Walcheren zijn met uitzondering van de uiterste oostzijde van het plangebied, geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een vindplaats. Rondom boring 10 kunnen archeologische resten aanwezig zijn vanaf het maaiveld tot in de top van de onderliggende kleilaag op 60 cmmv. Het kan gaan om resten van na de bedijking uit de late middeleeuwen of nieuwe tijd. De onderliggende laag is een dunne verspoelde veenlaag, een restant van het Hollandveen Laagpakket. Met de erosie van het veen zijn eventuele archeologische sporen verloren gegaan. Op een diepte van circa 100 cm-mv ligt de top van het Laagpakket van Wormer. De top van deze laag is grotendeels geërodeerd. Alleen in de oostzijde is deze ontkalkt, maar een humeuze laag die duidt op bodemvorming en dus geschiktheid voor ontbreekt, waardoor de archeologische verwachting laag wordt ingeschat voor resten uit het neolithicum en de bronstijd.

Het wordt aanbevolen om geen graafwerkzaamheden uit te voeren in de uiterste oostpunt van het plangebied (het terrein deel waar boring 10 is geplaatst). Is dit toch gewenst dan wordt aanbevolen om in de oostpunt van het plangebied een karterend booronderzoek uit te voeren om meer te weten te komen over de aard van de opgebrachte laag. Vanuit archeologisch oogpunt zijn er geen bezwaren tegen het verbreden van de watergang aan de noordzijde en het aanleggen van de plas in het overige deel van het plangebied.

Deze aanbeveling dient te worden voorgelegd aan de bevoegde overheid in dit geval de gemeente Hollandskroon. Ondanks dat het onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd, kan op basis van de aard van de onderzoeksmethode niet worden uitgesloten dat, ook buiten het hier voor vervolgonderzoek geselecteerde gebied, tijdens graafwerkzaamheden alsnog archeologisch resten worden aangetroffen. ArGeoBoor wijst erop dat men bij bodem verstorende activiteiten verplicht is om eventuele vondsten en grondsporen te melden bij de Minister van OCW conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988. In dit geval wordt aangeraden om contact op te nemen met de gemeente Hollandskroon.