Archeologisch onderzoeksbureau IDDS Archeologie heeft van 19-11-2021 tot 20-1-2022 een Opgraving - variant Archeologische Begeleiding, uitgevoerd aan de Herenweg in Noordwijk, gemeente Noordwijk. De aanleiding voor dit onderzoek is de aanleg van een nieuwe drinkwatertransportleiding. Dit gebeurt deels in een open ontgraving en deels via gestuurde boringen. De nieuwe leiding heeft een diameter van 0,8 m. De leiding wordt gelegd in een sleuf van 2 m diep. De sleuf wordt aan het maaiveld 3 m breed en op de maximale ontgravingsdiepte 2 m breed. De diepte van de bodemverstoring die hierdoor optreedt is 2,0 m -mv. De kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden hierdoor verstoord dan wel vernietigd zullen worden.
Het doel van de Opgraving - variant Archeologische Begeleiding was het documenteren van gegevens en het veiligstellen van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden die van belang is voor de kennisvorming over het verleden.
Het onderzoek heeft alleen plaatsgevonden bij de open ontgravingen. Hierbij waren drie deellocaties geselecteerd (Herenweg-zuid, Herenweg-noord en de Gooweg). Bij de werkzaamheden ter hoogte van de Gooweg is de civieltechnisch aannemer vergeten om de archeologen te waarschuwen. Hierdoor is dit deel van het tracé gegraven zonder archeologische begeleiding.
In de werkputten aan de Herenweg zijn sporen aangetroffen in de top van de duinafzettingen in de vorm van een sloot, hekwerk en plantbedden uit de Nieuwe tijd. Op basis van het verzamelde aardewerk zal deze sloot gedempt zijn in de 19e eeuw. Hier parallel aan heeft een hekwerk gelegen die ook in de Nieuwe tijd gedateerd kan worden.
Hieronder is een overstoven prehistorische bodem aangetroffen. Hierbij zijn vermoedelijk vier paalkuilen in aangetroffen. Daarnaast zijn in deze bodem sporen van eergetouwkrassen waargenomen. De eergetouwkrassen die zijn waargenomen in werkput 2 zijn een typisch voorbeeld van deze prehistorische krassen. Op basis van de waargenomen richtingen van de krassen is het mogelijk dat deze haaks en parallel op de strandwalafzettingen zijn gezet (ZW-NO richting). Echter om dit zeker te bepalen zijn minimaal ca. 100 krasrichtingen nodig. De datering van deze krassen is alleen mogelijk door kennis van de vorming van het landschap en bekende gegevens in de omgeving. Bekend is dat de strandwal gevormd is tussen 2525-1825 voor Chr. Hierdoor zouden deze krassen al gevormd kunnen zijn in het Laat-Neolithicum/ Vroege Bronstijd. Bekend is dat ca. 300 m ten oosten van dit onderzoek, in Offem-Zuid, ook Bronstijd en hoofdzakelijk Ijzertijd eergetouwkrassen zijn waargenomen. Hierdoor wordt aangenomen dat deze eergetouwkrassen dateren in de Bronstijd of Ijzertijd
