RAAP heeft in december 2019 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (aanvullend verkennend booronderzoek) uitgevoerd binnen het plangebied AMS13/14 te Middenmeer in de gemeente Hollands Kroon.
In een eerder stadium is in het hele plangebied AMS13/14 een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd (Wolzak & Leuvering, 2019). Tijdens dat onderzoek zijn de boringen in twee haaks op elkaar gelegen raaien dieper doorgezet om een beeld te krijgen van het pleistocene landschap in de ondergrond van het plangebied. In het grootste deel van deze boringen bleek de top van het pleistocene landschap intact en had zich in de top van het dekzand een podzolbodem ontwikkeld. Dit resultaat was de aanleiding om de delen van het plangebied die daadwerkelijk bebouwd gaan worden (hierna onderzoeksgebied geheten) nader te verkennen.
Op grond van het bureauonderzoek was, omdat het niet precies bekend was hoe het dekzandlandschap er uit zag, een onbekende verwachting aan het plangebied toegekend voor vindplaatsen uit de periode laat paleolithicum tot en met het mesolithicum.
Blijkens de resultaten van het aanvullend verkennend booronderzoek is in het hele onderzoeksgebied sprake van een intact pleistoceen dekzandlandschap in de ondergrond. Het reliëf van dit landschap is nu beter in kaart gebracht dan op basis van het handmatige booronderzoek in 2019. Er blijkt sprake te zijn van meer reliëf dan op grond van het handmatige booronderzoek kon worden vastgesteld. Verder is gebleken dat er tot een diepte van circa -10,8 m NAP podzolbodems in het dekzand aanwezig zijn. Waar de top van het dekzand dieper ligt is geen sprake van een podzolbodem. Op grond hiervan kunnen de delen van het onderzoeksgebied waar het dekzandlandschap op -10,8 m NAP of hoger ligt als een kansrijke zone worden aangewezen. Dit wordt verder onderschreven door de aanwezigheid van de verschillende archeologische indicatoren houtskool, knappersteen en vuursteen (zij het onbewerkt), die ondanks het feit dat het een verkennend booronderzoek betrof , in een groot aantal monsters zijn aangetroffen. De grootste aantallen indicatoren zijn aangetroffen in de zones waar het dekzand op - 10,8 m NAP of hoger ligt. Omdat er geen vergelijkbare onderzoeken in de directe omgeving van het plangebied zijn uitgevoerd kunnen de resultaten van het huidige onderzoek niet worden vergeleken met of gerelateerd aan vergelijkbare archeologische gegevens. Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in een deel van het onderzoeksgebied (mogelijk) archeologische resten uit het laat-paleolithicum of het mesolithicum bedreigd worden door de voorgenomen bodemingrepen (heipalen).
