Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. boringen 48″ aardgastransportleidingen A-524, A-533 en A-635 en een ø630 PVC drinkwaterleiding Bemmel - Zevenaar; Antea Group Archeologie 2015/40

In april en oktober 2015 en vervolgens in juli 2016 heeft Antea Group in opdracht van de N.V. Nederlandse Gasunie een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende en (deels) karterende boringen uitgevoerd ten behoeve van de verlegging van gasleidingen en een drinkwaterleiding in verband met de reconstructie van de A15 en de aansluiting op de A12.

In het kader van de benodigde omgevingsvergunning en bestemmingsplanprocedure dienen enkele (deel)onderzoeken uitgevoerd te worden, waaronder archeologie. Eerder is hiertoe door RAAP al een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd. Dit in 2013 door RAAP uitgevoerde onderzoek dekt een deel van het plangebied. Besloten is in eerste instantie om dat deel van het plangebied dat buiten het reeds onderzochte deel ligt, middels een inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, te onderzoeken. Dit booronderzoek is uitgevoerd in april 2015. In tweede instantie is ook besloten om dat deel van het plangebied dat binnen het door RAAP onderzochte deel ligt, alsnog te onderzoeken. Dit booronderzoek is, door Antea Group, uitgevoerd in oktober 2015 en juli 2016. In juli 2016 zijn ook rondom boring 54 uit het onderzoek van oktober 2015, waar op basis van het aantreffen van een archeologische indicator (verbrand bot) een vindplaats werd vermoed, vier karterende boringen gezet.

Op basis van het booronderzoek kunnen de volgende conclusies en aanbevelingen worden geformuleerd.

Plangebied ten noorden van de Arnhemseweg Het booronderzoek heeft aangetoond dat het landschap waarschijnlijk weinig reliëf heeft gekend. Archeologisch relevante lagen of archeologisch relevante indicatoren zijn niet aangetroffen. Het gebied is waarschijnlijk niet geschikt geweest voor menselijke bewoning, al kunnen sporen van menselijke activiteiten (extractie) niet worden uitgesloten. Sporen hiervan zijn echter sporadisch en meestal zeer klein begrensd. Gezien de geplande activiteit – de aanleg van de leidingen – is de kans dergelijke sporen te vinden zeer klein. Om deze reden wordt aanbevolen geen archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren en het plangebied vrij te geven ten gunste van de voorgenomen ontwikkeling.

Plangebied ten zuiden van de Arnhemseweg Het bodemprofiel is grotendeels intact. Op de overgang van de komklei behorend tot de Laag van Wijchen naar jongere komkleien is een vegetatiehorizont (laklaag) waargenomen. Dit impliceert dat het gebied gedurende een langere periode droog genoeg was voor vegetatie om zich te kunnen ontwikkelen. Daaruit volgt dat het gebied voldoende stabiel en droog was voor menselijke bewoning. Toch wordt de kans op archeologische resten in dit stratigrafische niveau niet hoog geacht. Menselijke bewoning concentreerde zich om de wat hoger gelegen delen van het landschap. Het betreffende gebied was juist tamelijk vlak.

In vier boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen op de oeverafzettingen. Het gaat steeds om resten die dicht onder het maaiveld zijn aangetroffen. In boringen 61 – 63 lijkt het, op basis van de stratigrafische ligging en het aangetroffen verbrande leem, te gaan om een vindplaats, eventueel te dateren vanaf de bronstijd. De ouderdom van het fragmentje onverbrande bot in boring 54 is niet bekend. De vier karterende boringen die vervolgens rondom boring 54 zijn gezet, laten zien dat het hoogstwaarschijnlijk gaat om (sub)recent materiaal in de bouwvoor dat met bemesting op het perceel terecht is gekomen.

Voor het tracé ter hoogte van de boringen 61 t/m 63 wordt geadviseerd een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uit te voeren. Aangezien een eventuele vindplaats hier dicht onder het maaiveld ligt, kan deze onderzoek eventueel gelijktijdig plaatsvinden en gecombineerd worden met de civiele ontgravingen ten behoeve van de noodzakelijke leidingen. Voor een proefsleuven-onderzoek dient een door de bevoegde overheid goedgekeurd Programma van Eisen te worden opgesteld.

Voor de zone buiten het tracé ter hoogte van de boringen 61 t/m 63 wordt aanbevolen geen archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren en het plangebied vrij te geven ten gunste van de voorgenomen ontwikkeling.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xe2-mvas
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-4m7z-ir
Related Identifier https://doi.org/10.17026/dans-xtw-dajj
Related Identifier https://doi.org/10.17026/dans-zvb-dyr9
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:68188
Provenance
Creator Brouwer, E.; Tolsma, J.; Vossen, I.M.J.
Publisher Antea Group
Contributor Antea Group
Publication Year 2017
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by-nd/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by-nd/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (6.059 LON, 51.954 LAT); Gelderland; Gemeente Duiven; Gemeente Zevenaar; Duiven